Eind april telde de VDAB 1111 werkzoekende ingenieurs. Slechts 17 zijn niet direct inzetbaar, zodat er nog 1094 overblijven. 183 hebben hun aspiraties bijgesteld naar beroepen waarvoor geen ingenieursniveau vereist is. Anders gezegd: de VDAB heeft 911 ingenieurs in haar bestand die onmiddellijk inzetbaar zijn.

Eén op de vier werkzoekende ingenieurs is jonger dan 40 jaar. Eén op de drie is minder dan drie maand werkzoekend. Bijna twee op de drie werkzoekende ingenieurs is minstens drie maanden, maar minder dan een jaar werkzoekend.

Eind april telde de VDAB 4332 openstaande vacatures voor ingenieurs. Voor iedere werkzoekende ingenieur zijn er globaal iets meer dan vier openstaande vacatures. Voor sommige specialisaties, zoals bouwkunde, is de verhouding zelfs één ingenieur voor acht vacatures.

Volgens de VDAB wijst dit op een kwantitatief probleem. Bovendien blijkt uit de analyse dat het ‘ingenieursprobleem’ niet onder één noemer te vatten is. “Aan de kant van de werkzoekenden zit het probleem niet. Bijna de helft is jonger dan 40 jaar en 75 procent is minder dan een jaar werkzoekend. Ook de vraag naar ingenieurs is voldoende hoog.”

Mogelijke verklaringen waarom vraag en aanbod elkaar niet vinden, zijn te hoge eisen van de werkgevers en ontoereikende competenties of arbeidsmarktgerichtheid van de werkzoekenden.

Bron: VDAB