De in 2003 vernieuwde bedrijfsaangifte van de tewerkstelling, de ‘multifunctionele aangifte’ (DMFA), heeft het de RSZ mogelijk gemaakt om precieze arbeidsmarktstatistieken te verzamelen. De samenstelling van het werknemersbestand uit de verschillende sectoren wordt duidelijk, doordat er gegevens per paritair comité beschikbaar zijn. Deze doorbraak effent het pad voor een gericht doelgroepenbeleid.
In het tweede kwartaal van 2004 telde de Vlaamse arbeidsmarkt in de privé-sector 243.900 loontrekkenden van 50 jaar of ouder. Die leeftijdscategorie is daarmee goed voor een aandeel van 15,6%. Dat aandeel ligt opvallend hoger in de banksector (PC 310) met 27,9%, in de vervoersector (PC 140) met 22,0%, in de sector van de metaalbedienden (PC 209) met 19,6% en in de textielnijverheid (PC 120) met 19%. De oudere werknemer is in de uitzendsector (PC 322) het slechtst vertegenwoordigd (4,3%) en ook in de zelfstandige kleinhandel (PC 201) en in de grote kleinhandelszaken (PC 311) is hij weinig aanwezig.
Tegelijk zien we dat de groei van het aandeel oudere werkkrachten in de uitzendsector het grootst is. Dat aandeel steeg er tussen 2003 en 2004 met liefst 18,5% (algemeen gemiddelde 4,5%), al gaat het dus om kleine absolute getallen. Ook in de social profit groeide (groeit) het aandeel sterk, met 17,2% in de gezins- en bejaardenhulp, met 15,0% in de huisvestingsdiensten en met 12,6% in de gezondheidssector.
De algemene toename van het aantal oudere werknemers valt te begrijpen vanuit de demografische evolutie. De babyboomgeneratie overschrijdt stilaan de kaap van 50 jaar. Die generatie is niet alleen talrijk, maar het is ook de generatie waarin de vrouwen voor het eerst in grote getallen de arbeidsmarkt betraden. De combinatie van beide evoluties levert veel volk op dat ouder is dan 50, waarvan ook nog eens extra veel personen, vrouwen dus, aan het werk zijn. Omdat vrouwen vooral in de social profit actief zijn, vertaalt dit zich in een stijging van het aandeel oudere werknemers in deze sector.