Ten opzichte van het overeenstemmende kwartaal van 2015 bedraagt de groei 1,2 procent. Dit is ook de jaargroei voor volledig 2016. In vergelijking met het voorgaande kwartaal steeg de activiteit met 0,5 procent, een groeiversnelling in vergelijking met het derde kwartaal van 2016. De groei is een gevolg van een stijging van de activiteit van 0,2 procent in de industrie, van 0,4 procent in de bouwnijverheid en van 0,6 procent in de diensten.
Alle deelcomponenten van de vraag kenden een positieve groei. Zowel de consumptie als de investeringen van de huishoudens en de overheid namen toe. De investeringen van de bedrijven namen zelfs stevig toe. De economische groei werd ook ondersteund door de buitenlandse vraag.
Dit alles heeft een positieve invloed op de Belgische arbeidsmarkt. De binnenlandse werkgelegenheid steeg in het vierde kwartaal van 2016 met 1,5 procent ten opzichte van Q4 2015. Wat een versnelling van de banengroei is in vergelijking met Q3. De daling van de werkloosheidscijfers zet zich voort (-4,1 procent). De tijdelijke werkloosheid nam heel sterk af (-17,0 procent). Het probleem van talentschaarste komt dan ook opnieuw steeds meer aan de oppervlakte.
Het ondernemersvertrouwen veerde bovendien licht op tijdens het vierde kwartaal. Volgens de Nationale Bank zorgen, naast de internationale conjunctuur, de arbeidskostenverlagende maatregelen ervoor dat de economische groei arbeidsintensiever is dan vroeger, wat resulteert in bijkomende loontrekkende werkgelegenheid binnen de privésector.
Het verloop van het gros van de indicatoren doet vermoeden dat de werkgelegenheid ook de komende kwartalen verder gematigd kan aantrekken.
Mooie prestaties van de Federgon-sectoren
De Federgon-sectoren zetten de beperkte economische groei mee om in tewerkstelling. Ook de vergrijzing van de arbeidspopulatie zorgt voor een toename van de vervangingsvraag. Anderzijds is er steeds meer behoefte aan HR-ondersteuning op de snel veranderende arbeidsmarkt.
De stijgende vraag naar uitzendkrachten zette zich voort (+5,4 procent). Zowel de studentenarbeid als de reguliere uitzendarbeid nam toe en dit voor zowel het arbeiders- als het bediendensegment. Het arbeiderssegment groeide wel sterker dan het bediendensegment. Het aantal wervings- en selectieopdrachten nam opnieuw toe (+11,5 procent).
Ook outplacement (+3,8 procent) kende licht positieve groeicijfers. Het aantal individuele outplacementbegeleidingen nam af, maar het collectief outplacement kende een aanzienlijke toename. De learning-activiteiten veerden op met een groei van 2,0 procent.
De private dienstenchequebedrijven zagen hun activiteit andermaal toenemen (+0,9 procent). Enkel Brussel kende een lichte daling van het aantal gepresteerde uren.
Bron: Federgon (federgon.be)