De vraag wat ‘goed leiderschap’ is, houdt wetenschappers en managers reeds eeuwen bezig. Keer op keer worden specifieke leiderschapsconcepten als het ‘nieuwe leiderschap’ of het ‘leiderschap van de toekomst’ voorgesteld: charismatisch leiderschap, participatief leiderschap, visionair leiderschap, ethisch leiderschap, dienend leiderschap, nederig leiderschap, androgyn leiderschap... Ook in de wereld van de (sport)coaches zien met de regelmaat van de klok nieuwe concepten opduiken in boeken van coaches zoals Carlo Ancelotti (‘Quiet leadership’) of Steve Kerr (‘Lead with love’). Anderen verkopen hun visie gewoon als ‘Leading’ (Alex Ferguson). Dergelijke ideeën worden meestal ‘vernieuwend’ of ‘radicaal anders’ aangeprezen. ‘Weg met X, leve Y!’, klinkt het dan. Dit bipolaire denken typeert ook de geschiedenis van het denken over leiderschap. Klassieke tegenstellingen zijn taak- versus mensgericht, autocratisch versus participatie. Na het doorwrochten van deze tegenstellingen komen onderzoekers vroeg of laat tot het besluit dat het niet het een of het ander is, maar veeleer een combinatie...