In het kader van een grootschalig nucleair bouwproject in Frankrijk werden er onder meer werkzaamheden verricht door gedetacheerde werknemers van een Roemeense onderaannemer en gedetacheerde uitzendkrachten van een Iers-Cypriotisch uitzendkantoor.Tijdens een controle werd onder meer geverbaliseerd wegens zwartwerk omdat de Roemeense onderaannemer en de gebruiker van de uitzendkrachten hadden nagelaten: de naam van de betrokken werknemers aan te melden bij het aangewezen socialezekerheidsorgaan (aanmeldingsplicht) en de lonen van de betrokken werknemers aan te geven bij de sociale zekerheidsinstelling (de aangifteplicht). Hoewel een deel van de gedetacheerde werknemers in het bezit was van een detacheringsbewijs werden de onderaannemer en de gebruiker voor deze feiten in hoger beroep strafrechtelijk veroordeeld. Tegen deze beslissingen werd cassatieberoep ingesteld en werd aangevoerd dat de rechter in hoger beroep was voorbijgegaan aan de gevolgen die verbonden waren aan de detacheringsbewijzen die aan de betrokken werknemers waren afgegeven.Het Franse Hof van Cassatie stelde in eerste instantie vast...