Een Oostenrijkse aannemer had een beroep gedaan op een Kroatische onderaannemer om een dienst te verrichten op het Oostenrijkse grondgebied. De werkzaamheden werden fysiek verricht door gedetacheerde Kroatische, Bosnische en Servische werknemers van de onderaannemer.Via een controle stelde de Oostenrijkse fiscale opsporingsdienst vast dat er voor de meeste werknemers geen loondocumenten noch werkvergunningen konden worden voorgelegd. Zowel de bedrijfsleider van de Oostenrijkse aannemer als de bestuurders van de Kroatische onderaannemer werden voor deze inbreuken bijzonder zwaar gestraft (geldboetes van 3.255.000 euro en 2.400.000 tot 2.604.000 euro).In het kader van de daaropvolgende juridische procedure werd een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie.Het arrest MaksimovicIn lijn met zijn bestaande rechtspraak bevestigde het Hof van Justitie dat de uitoefening van het vrij verkeer van diensten kan worden beperkt door nationale maatregelen op voorwaarde dat deze beperkingen: - kunnen worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang - geschikt zijn om de...