Najaar 2016 geloofden weinigen dat er (ooit) nog een interprofessioneel akkoord (IPA) zou worden gesloten door de werkgevers- en werknemersorganisaties in de Groep van Tien. Vele observatoren en commentatoren verklaarden het interprofessioneel overleg dood, in kunstmatige coma of nutteloos. Het prille 2017 bracht tot veler verrassing dan toch een tweejaarlijkse overeenkomst, na een periode van opvallende stilte rond de lopende onderhandelingen. Meer nog, de meeste onderhandelaars moesten na afloop hun best doen om niet al te geestdriftig over te komen bij hun ‘eisende’ achterban. Hoe kijkt federaal minister van Werk Kris Peeters aan tegen deze (bescheiden) heropleving van het interprofessioneel overleg en welke mogelijkheden schept dit voor de uitvoering op het terrein van ‘zijn’ Wet Werkbaar en Wendbaar Werk? - Welke factoren en dynamieken maakten het volgens u mogelijk dat er toch een IPA kwam? Welke sterke punten ziet u in het akkoord? Kris Peeters: “Eerst en vooral ben ik...