Zo definieert de auteur de onzinbaan: “Een baan die zo volslagen zinloos is, dat zelfs de persoon die het werk dagelijks moet uitvoeren, zichzelf er niet van kan overtuigen dat er een goede reden is waarom hij dit werk doet. Hij kan dit weliswaar niet aan zijn collega’s toegeven – daar zijn vaak heel goede redenen voor – maar toch is hij ervan overtuigd dat de baan zinloos is.” Hij voegt naast de zinloosheid ook nog de criteria ‘overbodig’ en ‘schadelijk’ toe. En dat de werknemer zich verplicht voelt om te doen alsof dat niet het geval is. Het doet denken aan de oude communisten-mop: “Wij doen alsof wij u werk geven, gij doet alsof ge werkt.” Maar over die soort systemen heeft Graeber het niet, wel over datgene waarin wij leven en werken. Hij ziet vijf grote soorten onzinbanen:• ‘Wachtersbanen’ die alleen of primair bestaan omdat iemand er belangrijk...