Daar staat dan weer tegenover dat het nettoloon van een voltijdse werknemer daalde met 3,24 procent. De gemiddelde loonkost voor de werkgever per werknemer en per voltijds equivalent verminderde met 2,15 procent. Hoe zit dat nu in mekaar? In 2020 werd slechts 67 procent van de beschikbare uren gepresteerd. In 2019 was dat nog 75 procent. Dat komt vooral door het grote gebruik van tijdelijke werkloosheid. Daardoor kon de loonkost per werknemer weliswaar gedrukt worden, maar niet de kost per effectief gewerkt uur. Vaste looncomponenten, zoals dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie en voordelen in natura, bleven doorlopen. Sommige werkgevers pasten ook (een stuk van) het verschil tussen nettoloon en werkloosheidsuitkering bij. De sterkste stijging van de loonkost per uur was er bij bedienden (bijna het dubbele van bij de arbeiders) en bij ondernemingen met 500 tot 1.000 werknemers (+ 16 procent). Per branche bekeken, piekt vooral de socio-culturele sector zeer hoog (+...