De eindvraag in mijn limerick is geïnspireerd door de Schotse moraalfilosoof Adam Smith, geroemd als één van de grondleggers van de moderne economie. In zijn standaardwerk ‘The Theory of Moral Sentiments’ uit 1759 beschrijft hij het zelfregulerende effect van een ‘onzichtbare hand’, die ervoor zorgt dat de rijke happy few bij het individualistisch nastreven van hun eigenbelang – zonder het te weten of te willen – tegelijk toch een billijker verdeling van goederen en een grotere collectieve welvaart bevorderen. De term is een eigen leven gaan leiden als symbool voor de weldaden van de kapitalistische vrije markt en lokt als dusdanig ook tegenreacties op van critici die het hebben over een ‘onzichtbare voet’, die staat voor alle veronachtzaamde negatieve consequenties die met economische activiteiten gepaard gaan (sociaal, ecologisch, medisch,…). De metafoor van de onzichtbare hand wordt ook in andere contexten gebruikt om het verschijnsel aan te duiden dat afzonderlijke acties...