Professor Jan M. Broekman leerde me in de tweede kandidatuur Rechten aan de KU Leuven hoe ogenschijnlijk neutraal en kleurloos taalgebruik toch uitdrukking kan zijn van bepaalde machtsverhoudingen of levensvisies. Dat ‘ik’ als ‘onderwerp’ bijvoorbeeld altijd het ‘lijdend voorwerp’ laat werken in de zinsbouw en dat het onderwerp altijd eerst komt in een zin… Hij daagde ons uit om als juristen in spe ons bewust te zijn van ons taalgebruik. Dat taalgebruik weerspiegelt immers hoe we denken én handelen, bevat vaak ‘drempels’ voor dialoog en stigmatiseert bedoeld of onbedoeld. Is werken dan niet leven? De wereld van werk en arbeidsmarkt wordt – zoals andere werelden – gekenmerkt door soms bevreemdend en vervreemdend taalgebruik. De joodse filosofe Hannah Arendt maakte daarom ook een onderscheid tussen arbeid (het noodzakelijke), werken (het nuttige) en handelen (betekenis geven). Vandaag gebruiken we die betekenissen en begrippen door elkaar. Niet onbegrijpelijk in een samenleving waarin arbeid...