De werkgeversorganisaties – VBO, maar vooral het Vlaamse ondernemersnetwerk – namen al tijdens de vakantie scherpe standpunten in over loonmatiging, flexibiliteit (overuren en de vakbondscontrole daarop) en de eindeloopbaan. Dat werkte natuurlijk als een rode lap op een stier voor de vakbonden, die zich ook ingroeven in hun stellingen en op het eind van het jaar, tijdens de onderhandelingen, een massabetoging organiseerden. Het vervolg is bekend. Het vroeg een financiële ingreep van de federale overheid eer er na lang getwist toch een ontwerpakkoord bereikt werd. Dit kreeg ondertussen de goedkeuring van de werkgevers, de vakbonden hadden bij het ter perse gaan van dit nummer hun consultatie van de basis nog niet rond.
> Reserves
De VBO-onderhandelaars beklemtoonden dat het ontwerp van IPA voor de werkgevers geen ideaal, maar wel een evenwichtig en te verdedigen akkoord is. Het ontwerpakkoord biedt volgens de werkgeversorganisatie “een gedeeltelijk antwoord op loonmatiging en bevat tevens een doorbraak op interprofessioneel niveau inzake flexibiliteit (overuren) en innovatie”. Samen met de lastenverlaging moeten deze elementen tot een zekere verbetering van de concurrentiepositie van onze ondernemingen bijdragen. “Nochtans moeten we in de toekomst dringend werk maken van verdere structurele verlagingen van de lasten op arbeid en van bijkomende structurele oplossingen voor een minder rigide arbeidsmarkt”, stipt het VBO aan.
Verzet tegen de goedkeuring (beter nog: afkeuring) kwam er van de sectorfederaties Agoria (technologische industrie) en Febeltex (textiel), maar deze federaties legden zich toch neer bij het verdict.
De raad van bestuur van het VBO maakte echter ook enkele kanttekeningen.
In sectoren, bedrijven en/of hun toeleveranciers, die onder sterke internationale concurrentie gebukt gaan, zijn loonakkoorden onder de 4,5% van essentieel belang om jobs te kunnen behouden. De werkgevers benadrukken dat de vakbondscentrales terzake een zeer zware verantwoordelijkheid dragen.
De VBO-sectoren eisen een absoluut respect voor de in het IPA gemaakte afspraak dat lastenverlagingen niet mogen opgeëist worden om loonsverhogingen te financieren. Alle onderhandelaars hebben uitdrukkelijk gesteld dat lastenverlagingen moeten dienen om de concurrentiekracht van de bedrijven te verbeteren.
De goedkeuring van het IPA moet het serene verloop van de onderhandelingen op sectoraal en op bedrijfsniveau mogelijk maken.
> Acht plus, twee min
Voor de leden van de PM Club evalueerde Arnout De Koster het resultaat van de – te lang aanslepende – onderhandelingen in zijn geheel vrij positief. De Koster erkende aan de negatieve zijde wel dat dit IPA “zeker geen definitieve stap (zet) naar de oplossing van de concurrentiehandicap” en dat het “geen allesomvattend akkoord (is) met een grote langetermijnvisie”.
Toch somde hij acht redenen op waarom er echt niet meewarig moet worden gedaan over het IPA. Dit zijn ze.
1. De afgesproken loonmatiging is behoorlijk, dankzij een lage loonnorm (4,5% over twee jaar, index en baremaverhogingen inbegrepen). Bovendien wordt een belangrijk deel van de ‘ontsporing’ van het vorige akkoord gerecupereerd.
2. De lastenverlaging van in totaal 250 miljoen euro is belangrijk voor de werkgelegenheid.
3. Op het vlak van flexibiliteit (overuren) is er voor het eerst een ‘selfexecuting’ overeenkomst (voor 65 van de 130 toegestane overuren). Met betrekking tot het niet-automatische gedeelte (de resterende 65), blijft toestemming van de vakbonden noodzakelijk, maar is er ruimte voor overleg in de onderneming.
4. Er is een nieuw luik op het vlak van onderzoek en ontwikkeling (een punt waarop de werkgevers zelf best wat meer inspanningen mogen leveren, bekende De Koster).
5. Het akkoord schept een kader dat serenere onderhandelingen mogelijk maakt over de eindeloopbaan, de alternatieve financiering van de RSZ en de sectorovereenkomsten.
6. Het IPA brengt geen bijkomende kosten teweeg voor de bedrijven.
7. De discussie over het statuut van arbeiders en bedienden blijft in handen van werkgevers en vakbonden.
8. Ten slotte speelt het IPA een rol als kostenloos eigen onderhandelingsniveau voor wetswijzigingen en om een kader te scheppen voor lokale onderhandelingen.
Conclusie: dit is geen historisch akkoord, maar toch is het niet te versmaden. Vooral omdat er ondertussen groot overleg op stapel staat met de regering over de grote en nog moeilijkere dossiers zoals de eindeloopbaan (brugpensioenen) en de alternatieve financiering van de RSZ.
JG
HR Square 20
Arnout De Koster (VBO): “De lastenverlaging van in totaal 250 miljoen euro is belangrijk voor de werkgelegenheid.”
Arnout De Koster
Hendrik De Schrijver