De cijfers zijn afkomstig uit een enquête van sociaal secretariaat HDP en HRConnect bij 1443 personen. De Belg blijft volgens die enquête in de ban van koning auto, maar toch vallen ook hoopgevende signalen te noteren. Zo zien we dat wie in Brussel werkt, driemaal vaker het openbaar vervoer neemt (28%) dan wie elders werkt (9%) en dit ongeacht de woonplaats van de werknemer. Het autogebruik ligt bij de Brusselse pendelaars op 56%, tegenover een algemeen gemiddelde van 75%. Eén op twaalf (8%) van deze werknemers uit de hoofdstad combineert de wagen met het openbaar vervoer. Deze gegevens doen vermoeden dat het openbaar vervoer vaker gebruikt wordt naarmate het frequenter en ruimer beschikbaar is, zoals dus in een hoofdstad. De vraag volgt het aanbod.
Opmerkelijk is verder dat werknemers niet vaker met de auto naar het werk gaan als ze over een bedrijfswagen beschikken. Ook onder de werknemers die dit voordeel genieten (36%), gaat drie op vier (76%) met de wagen, werkt 9% van thuis uit en kiezen de andere werknemers toch nog voor een ander vervoermiddel voor hun woonwerkverkeer. De bedrijfswagen vervangt de gewone wagen, zo blijkt.
De Europese Commissie heeft 2006 uitgeroepen tot ‘Jaar van de mobiele werknemers’, maar de Belgische werknemer lijkt vooral ‘automobiel’ te blijven. Het mobiliteitsvraagstuk stelt zich in België nog eens extra omdat weinig landgenoten bereid zijn in functie van hun job te verhuizen (35%), maar tegelijk de helft van de Belgen (44%) niet langer dan een half uur onderweg wil zijn om te gaan werken.