Bijna een kwart (24 %) van de bedienden uit de profitsector krijgt dit jaar een bonus gestort. Dat is een nagenoeg even groot aandeel als in 2020 (25 %) en nog steeds hoger dan in 2019, vóór corona (21 %). Dat blijkt uit een analyse van HR-dienstverlener Acerta op basis van de gegevens van 150.000 bedienden en 33.000 bedrijven in de privésector.
Hoger dan ooit
Ook het gemiddelde bonusbedrag is hoger dan ooit: 5.313 euro. Dat is des te opmerkelijk, omdat de bonussen die in 2021 uitgekeerd worden, gebaseerd zijn op de bedrijfsresultaten en/of prestaties van de medewerker in 2020, het jaar waarin de coronacrisis de economie een ongeziene klap toebracht.
Bovendien valt de stijging van het aantal individuele bonussen op. 6,3 % van de bedienden in de privésector kreeg een bonus in cash, dat is bijna vier keer meer dan in 2020. 6,5 % kreeg warranten (aandelenopties), een stijging van 4 % in vergelijking met vorig jaar. Ook de gemiddeld toegekende bedragen zijn gestegen in vergelijking met vorig jaar, al is de stijging bij de cashbonus (+40,5 %) meer uitgesproken dan bij de warranten (+2 %).
Niet-recurrent op de terugweg
De niet-recurrente bonus blijft nog altijd de populairste bonus, maar is op zijn terugweg. 12,7% van de bedienden kreeg op die manier in 2021 een extraatje op de rekening gestort. Het gemiddeld toegekende bedrag was 1.227 euro.
Toch is de niet-recurrente bonus een beetje op de terugweg. Zowel het aantal bedienden dat er een krijgt (‑13 %) als het gemiddeld toegekende bedrag (-4 %) is gedaald ten opzichte van vorig jaar. De bovengrens voor de niet-recurrente bonus lag in 2021 op 3.447 € bruto.