In Noord-Europa – het Verenigd Koninkrijk op kop – zit er meer variatie in het vergoedingenbeleid met betrekking tot mobiliteit. In het Verenigd Koninkrijk biedt 48,8% van de werkgevers een alternatief voor de bedrijfswagen, namelijk een financiële vergoeding. Voorts laat 36,5% van de werkgevers geen keuze: 14,5% biedt alleen een vergoeding aan, 22% alleen de auto. Nog eens 14% betaalt een onkostenvergoeding voor het professioneel gebruik van een privé-wagen.
Volgens senior consultant Anne Severeyns van Watson Wyatt groeit de aandacht voor de alternatieven ‘auto of geld’ tegen de achtergrond van de beweging naar flexibiliteit, transparantie en billijkheid. De typische afwegingen die daarbij gemaakt worden zijn:
de auto als werkinstrument of als middel voor persoonlijke en familiale mobiliteit
bedrijfsimago of kostenbewustzijn
veiligheid of specifieke autogerelateerde verwachtingen van de werknemers
milieuvriendelijke initiatieven of kosten
nationale belastingsregels.
Het fiscale kader blijkt trouwens zwaar door te wegen op de keuze van werknemers, als ze die krijgen. Volgens Severeyns kiezen werknemers vooral voor geld in de landen waar de fiscale reglementering dit stimuleert (zoals in het Verenigd Koninkrijk, dat daarin gevolgd wordt door Noorwegen en Finland).
We zijn benieuwd welke gevolgen de nieuwe Belgische reglementering terzake zal hebben op het bedrijfswagenbeleid als onderdeel van totaalbeloning. In sommige gevallen wordt de keuze voor een bedrijfswagen voordeliger, in andere nadeliger. Naarmate het voordeel kleiner wordt – of zelfs verdwijnt – is het mogelijk dat Belgische werknemers meer hun zinnen gaan zetten op geld dan op de tot nog toe zeer gegeerde bedrijfsauto.