Belgen zijn voorstander van een grondige hervorming en modernisering van onze arbeidsmarkt. Om het aantal werkenden te laten stijgen, staan de Belgen open voor verregaande en soms harde maatregelen.
Zo gaat 78 procent akkoord met een verlaging van de werkloosheidsuitkering naarmate men langer werkloos is. Ruim één op de twee Belgen zou een werkloosheidsuitkering hoger dan het leefloon zelfs willen beperken tot een jaar voor werklozen, jonger dan 55 jaar.
Bijna de helft van de Belgen (49 procent) vindt de huidige werkloosheidsuitkeringen te hoog. 76 procent vindt dat de werkloosheidsuitkering afhankelijk moet zijn van het totale gezinsinkomen en –vermogen.
Naast het degressief maken van de werkloosheidsuitkeringen, is een ruime tweederde meerderheid voorstander van een hele reeks maatregelen om de werkloosheid terug te dringen. Zo moeten werklozen verplicht worden om bij te scholen of zelfs helemaal om te scholen (88 procent), actief naar werk te zoeken en indien ze dit niet doen, gestraft te worden (84 procent), na één jaar werkloosheid verplicht regelmatig vrijwilligerswerk of gemeenschapsdienst te verrichten om actief te blijven (83 procent), elke werkaanbieding te aanvaarden (68 procent) en zelfs verplicht een knelpuntberoep aan te leren (62 procent). 71 procent is voorstander van een tweewekelijkse controle van de werkzoekenden.
Naast deze ‘harde’ maatregelen is een ruime meerderheid ook te vinden voor begeleidende maatregelen vanuit het bedrijfsleven en de overheid. Volgens 86 procent van de ondervraagden moeten werkgevers meer samenwerken met de VDAB om meer werklozen aan een job te helpen.
Werkgevers en overheid moeten meer investeren in opleiding van werklozen om hun kennis meer relevant te maken voor specifieke functies (85 procent). Ook moeten bedrijven langdurig werklozen een stage aanbieden (76 procent).
De overheid moet de loonlasten bij aanwerving van werklozen in de laatste looncategorie verlagen (71 procent) en werklozen die een nieuw bedrijf starten financieel steunen in de beginperiode. Bijna de helft van de Belgen (44 procent) vindt dat de sociale zekerheid moet gesplitst worden, zodat elk gewest zijn eigen arbeidsmarktpolitiek kan voeren en financieren.
Alle neuzen staan niet in dezelfde richting
Werklozen staan uiterst weigerachtig tegenover hervormingen. Vooral beleidsmaatregelen zoals het verplicht bijscholen, vrijwilligerswerk uitvoeren, verplicht een knelpuntberoep aan te leren of elk werk te aanvaarden, vallen bij hen niet in goede aarde.
Werklozen vragen, zoals werkenden, meer inspanningen van bedrijven en overheid om hen te begeleiden naar een job. Maar dit mag gepaard gaan met een strenger uitkeringsbeleid. Slechts 40 procent wil uitkeringen verlagen naarmate men langer werkloos is, tegenover 78 procent van de werkenden. 68 procent vindt zijn uitkering overigens te laag en slechts een kwart is er tevreden mee.
Nederlandstaligen zijn over het algemeen strenger dan Franstaligen wat het beleid inzake werkloosheidsuitkeringen betreft.
Quota voor oudere werknemers
Ruim de helft van de Belgen (54 procent en vooral van de 50-plussers) vindt dat er te weinig mensen ouder dan 50 jaar in ons land werken. Toch is men niet bereid om de pensioenleeftijd op te trekken (27 procent), om de minimale loopbaanduur te verlengen van 35 naar 40 jaar (38 procent) of alleen voor bedienden te verlengen (37 procent).
De Belgen zijn wel voorstander van maatregelen waardoor ouderen langer aan de slag kunnen blijven. 78 procent wil ouderen meer de mogelijkheid geven om deeltijds te werken, om flexibele werkuren te genieten (73 procent), een aangepast takenpakket te krijgen (60 procent), de arbeidsinzet gefaseerd af te bouwen (54 procent) of te werken in duobanen (43 procent).
Ruim één op de twee Belgen wil bedrijven quota opleggen om het aantal ouderen op de werkvloer te vergroten of subsidies geven (69 procent) om dit doel te bereiken.
Meer radicale maatregelen zoals het volledig afschaffen van het brugpensioen (28 procent), het splitsen van de sociale zekerheid voor een aanpak van de vergrijzing op maat van elk gewest (28 procent) of het aanmoedigen van migratie (29 procent) kennen minder succes.
Het valt echter wel op dat Nederlandstaligen meer te vinden zijn voor bovenstaande maatregelen dan Franstaligen. 36 procent van de Nederlandstaligen is voor de afschaffing van het brugpensioen tegenover een kwart van de Franstaligen, 38 procent versus 14 procent is voor een splitsing van de sociale zekerheid en 34 procent versus 21 procent is voor het aanmoedigen van migratie.