Gemiddeld volgt 87 procent van de respondenten opleidingen in het kader van zijn professionele activiteiten, 13 procent doet dat helemaal niet.
In vergelijking met 2012 is er een stijging van het aantal opleidingsdagen te noteren van ongeveer een halve dag, tot 8,2 dagen per jaar.
Bijleren stopt bovendien niet aan het einde van de werkdag: meer dan de helft van de respondenten (56 procent) leert ook buiten de werkuren. De HR-verantwoordelijken nemen op dit gebied het voortouw: 71 procent van hen leert geregeld buiten de werkuren, tegenover 57 procent van de managers en 46 procent van de medewerkers.
Vier op de vijf respondenten zijn van de mening zelf verantwoordelijk te zijn voor hun professionele ontwikkeling, eerder dan die verantwoordelijkheid bij het bedrijf te leggen.
Informeel leren haalt formeel leren in
Klassikale opleidingen worden nog steeds het vaakst ingezet om bij te leren. Met de aanwezigheid van generatie Y op de werkvloer lijkt er echter een kentering plaats te vinden. Daar waar 30-plussers in 73 procent van de gevallen kiezen voor een klassikale opleiding, is dat bij min 25-jarigen maar 54 procent.
Het valt op dat informeel leren enorm aan populariteit wint. In vergelijking met 2012 wordt er bijvoorbeeld aanzienlijk meer geleerd van collega’s (62 procent) en managers (33 procent). Ook leren via social media blijkt aan een opmars bezig, vooral bij de jongere generatie: zowat één op de drie geeft er de voorkeur aan.
Opmerkelijk: hoewel onder medewerkers en leidinggevenden duidelijk de vraag naar informele leervormen heerst, blijven HR-verantwoordelijken vasthouden aan klassikale opleidingen. Met 70 procent blijven zij er een groot voorstander van.
Opleidingsbeleid is een prioriteit, resultaten meten niet
Iets meer dan de helft van de respondenten beschikt over een strategisch opleidingsbeleid. De HR-verantwoordelijken onder de respondenten geven aan dat het uitwerken en het ruimer implementeren van die strategie een focuspunt voor het komende jaar blijft.
In veel mindere mate is het verhogen van de ‘return on investment’ van de leerinspanningen een prioriteit. Slechts één op de drie HR-respondenten blijkt vandaag de impact van een opleiding op de team- en bedrijfsresultaten te meten. Opmerkelijke vaststelling: hoewel 65 procent van de HR-verantwoordelijken zegt op te volgen of medewerkers het geleerde in de praktijk toepassen, stelt 70 procent van de medewerkers dat dit niet het geval is.
Over generaties en superlearners
De ‘Learning Indicator’ legt een aantal generatieverschillen bloot. Zo wordt er sterk geïnvesteerd in de opleiding van min-30-jarigen, die gemiddeld bijna 10 dagen per jaar aan professioneel leren mogen besteden. Bijleren buiten de werkuren doen zij dan weer veel minder: bijna de helft zegt het zelden of nooit te doen.
Daarnaast heerst bij generatie Y de vraag naar informele leervormen sterker dan bij de andere leeftijdscategorieën. Hun voorkeur gaat duidelijk uit naar e-learning, gaming in een interactieve leeromgeving, leren via social media, van collega’s en managers en via een mix van leervormen.
Maar er zijn ook gelijkenissen. Een respondent die zichzelf als succesvol beschouwt, een social media account heeft en flexibel en mobiel werkt, blijkt ook vaker opleiding te volgen (gemiddeld 16,7 dagen per jaar), buiten de werkuren te leren en zichzelf verantwoordelijk te achten voor zijn professionele ontwikkeling.
Deze ‘superlearners’ zijn niet aan een leeftijdscategorie gebonden, maar hebben hun online, inhoudelijke en actieve mindset met elkaar gemeen. Samen met generatie Y kunnen zij een bron van inspiratie zijn voor HR- en opleidingsverantwoordelijken.