De verzekeringsonderneming Delta Lloyd slaagde er in samenwerking met Roularta in op korte termijn 12.902 Belgen gerichte vragen te laten beantwoorden over het thema pensioenen. In november 2004 deed ze 60 kwalitatieve interviews om de belangrijkste pensioenthema’s te kennen en een maand later werd de algemene enquête afgerond. Delta Lloyd werkte hoofdzakelijk via on line-enquêtes op verschillende websites en koos aansluitend voor de gedrukte pers, met een aandeel van 19% voor De Zondag en 4% voor PLUS Magazine. De enquête bereikte vooral mannelijke, jonge en welstellende respondenten.
Liefst twee op drie Belgen maken zich zorgen over hun pensioen, één op acht heeft zelfs “zeer veel zorgen”. De financieel kwetsbare groepen zijn het meest ongerust: arbeiders (73%), zelfstandigen (73%), laaggeschoolden (71%), werknemers in in kleine bedrijven (71%) en huurders van een woning (71%).
Relatief gerustgesteld zijn -25-jarigen (47% maakt zich zorgen), gepensioneerden (54%) en ambtenaren (58%). Het zijn uitgerekend de meest kwetsbare groepen die hun hoop vestigen op het wettelijk pensioen. Dat is logisch, omdat een aanvullend pensioen niet hun eerste zorg is, het is een langetermijnprobleem. Dit is tegelijk gevaarlijk, omdat het om de personen gaat die een extraatje later best kunnen gebruiken.
Dertigers, respondenten uit grote bedrijven en ambtenaren, arbeiders en bedienden kiezen sneller voor een salarisverhoging, terwijl 55-plussers, zelfstandigen, kaderleden en mensen die al een groepsverzekering hebben de voorkeur geven aan een pensioenverhoging.
Op dit moment genieten 4 op 10 van de respondenten een van groepsverzekering. Daarbij moeten we bedenken dat in de steekproef de goedbetaalde werknemers oververtegenwoordigd zijn. Het percentage personen met een aanvullend pensioen ligt daarom in werkelijkheid wellicht lager.
De helft van de respondenten (51%) vindt dat een aanvullende pensioenverzekering voor alle bedrijven en voor alle werknemers verplicht zou moeten worden, 12% verkiest een verplichting voor alle bedrijven, maar niet voor alle werknemers en voor 7% is de verplichting gewenst voor alle werknemers van een aantal specifieke bedrijven en sectoren. In totaal is dus 70% voorstander van een of andere vorm van verplicht aanvullend pensioen.
De actieve bevolking en dus het financiële draagvlak vergroten, is volgens de Belg maatregel nummer één om de pensioenen betaalbaar te houden: 41% is voorstander en wil dat werklozen aan een baan worden geholpen. Jongeren, universitairen en kaderleden zijn deze maatregel het meest genegen. Vooral zelfstandigen, arbeiders en laaggeschoolden zien meer heil in een betere verdeling van de middelen (totaal 38%). Flexibiliteit in de pensioenleeftijd (38%), een toename van het aantal overheidsinitiatieven (33%), stimulering van groeps- (30%) en pensioenverzekeringen (28%) zijn andere populaire maatregelen.
Toch lijkt dé oplossing niet meteen te bestaan. Geen enkele van de methodes geniet steun bij een meerderheid van de bevolking. De Belgen vinden vooral dat de gepensioneerde zelf moet kunnen ingrijpen wanneer hij of zij een te laag pensioen geniet: 90% vindt dat een gepensioneerde mag bijverdienen. Daarvan vindt 53% dat het inkomen er dan zelfs niet toe doet: 14% vindt dat de bijverdienste onbeperkt mag zijn zolang het totale inkomen onder een bepaald barema blijft, voor 23% moet het bijkomend inkomen bij zo’n barema ook beperkt blijven.