De cijfers komen uit een internationale studie van Office Team, een afdeling van Robert Half International (RHI) Belgium. Ze omvatten de reacties van 1561 HR-managers en financiële managers uit Australië, België, Tsjechië, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Nederland, Nieuw-Zeeland en Groot-Brittannië. Die werden gevraagd of meer dan wel minder dan de helft van de vrouwelijke kaderleden kinderen had. In 73% van de bedrijven bleek een meerderheid kinderloos.
België blijkt naar ‘moedervriendelijkheid’ de beste uit de steekproef te zijn (61% geen kinderen), samen met Australië en kort gevolgd door Nieuw-Zeeland (66%). In Duitsland en Tsjechië (84%) en in Nederland (82%) zijn vrouwelijke kaderleden het vaakst kinderloos. In Tsjechië zijn in de helft (48%) van de ondernemingen zelfs helemaal geen moeders in kaderfuncties te vinden. Nederland en Duitsland scoren op dat vlak ook slecht, met respectievelijk 45% en 44% van de ondernemingen waarin alle vrouwen in kaderfuncties het zonder kinderen stellen.
Heel wat ondernemingen zeggen wel maatregelen te treffen om werkende moeders te ondersteunen. Flexibele werkuren (64%) en halftijds werk (59%) zijn de populairste antwoorden op het probleem. Op de Belgische markt is halftijds werk een relatief veel gebruikte maatregel (70%), terwijl de toepassing van flexibele werkuren dat veel minder is (52%). Op het vlak van voorzieningen voor kinderopvang zit België op het lage algemeen gemiddelde van 8%. Het aanbieden van een toelage voor kinderopvang is in ons land nog lang niet ingeburgerd. Het haalt op dit vlak een lage score van 4%, een eind onder het gemiddelde van 11%. Ook thuiswerk is in België (10%) veel minder gebruikelijk dan in de andere landen uit de enquête (20%, in Australië zelfs 35%).
Het beperkt aantal bijzondere maatregelen belet blijkbaar niet dat België het meest moedervriendelijke land is uit het onderzoek. Tegelijk stellen we vast dat vrouwen ook in ons land, en nog meer in andere landen, moeizaam doorgroeien tot de top van de onderneming. We merken wel op dat het onderzoek van RHI Belgium niets zegt over het percentage vaders in kaderfuncties, ten opzichte van het aantal mannen. Geraken moeders door het klassieke rollenpatroon (de moeder zorgt voor de kinderen, de vader veel minder) niet door het glazen plafond of is ouderschap in het algemeen, en dus ook voor vaders, haast onmogelijk te combineren met een topfunctie?
