België trok in 2005 meer buitenlandse investeerders aan dan vorige jaren en klom zelfs van de 9e naar de 4e plaats in de Europese top 20. Helaas gaat daarachter een verontrustende realiteit schuil. De gestegen aantrekkingskracht van België heeft vooral te maken met gestegen expansie-investeringen: 38% van al onze buitenlandse investeringsprojecten zijn slechts een uitbreiding van bestaande projecten. Het Europese gemiddelde van expansieprojecten bedraagt maar 23%. Wat betreft nieuwe investeringen, scoren we het laagst van heel Europa. Bovendien gaat het vooral om kapitaalintensieve investeringen, wat tot gevolg heeft dat de investeringen beperkt resulteren in de creatie van werkgelegenheid. Slechts 47 nieuwe banen komen gemiddeld voort uit een investering in België, terwijl het Europese gemiddelde hier op 95 ligt.
Daarnaast zijn er nog twee redenen tot ongerustheid. Ten eerste zijn er in de gestegen investeringsprojecten grote regionale verschillen binnen België. Vlaanderen haalt 61% van de investeringen binnen, Wallonië 21% en Brussel slechts 18%. Ten tweede trekt België veel buitenlandse investeringen aan omdat het zelf bijna geen eigen bedrijven meer bezit. Dit is de analyse van KU Leuven-professor Sleuwaegen, die het onderzoek van Ernst & Young aan een onafhankelijke evaluatie onderwierp.
Deze studie biedt interessante inzichten en kan aangewend worden om zorgwekkende evoluties om te keren. België heeft nood aan een doelgericht investeringsbeleid, waarbij gerichte fiscale incentives nieuwe investeringen kunnen aantrekken en niet louter uitbreidingen van bestaande investeringen. Ook moet gediversifieerd worden inzake sectoren: het investeringsbeleid moet nadrukkelijk aandacht besteden aan investeringen in sectoren met veel toekomstgericht groeipotentieel, zoals de chemie- en de softwaresector.