Ook de leeftijd speelt een rol in de loonvorming van de Belg. Een 60-jarige bediende verdiende gemiddeld 31 procent meer dan het Belgisch gemiddelde en zelfs 180 procent meer dan zijn twintigjarige collega. Een 60-jarige arbeider verdiende slechts 31 procent meer dan zijn jonge collega.
Het opleidingsniveau en de sector zijn eveneens bepalend voor iemands loon. Werknemers met een bachelordiploma verdienden gemiddeld negen procent meer, iemand met een masterdiploma zelfs 55 procent meer dan het gemiddelde. Wie in de petrochemie werkzaam is, kon 52 procent meer verdienen. Werknemers in de horeca moesten het stellen met een loon dat 27 procent lager ligt.
Twee op de drie Belgen verdiende echter minder dan het loongemiddelde. Nochtans is de loonspanning in ons land beperkt. Het hoogste loon ligt 2,4 keer hoger dan het laagste loon. Dit brengt ons op de derde plek in de Europese rangschikking. Slechts zes procent van de werknemers in ons land krijgt een laag loon.
Met een gemiddeld brutomaandloon van 4264 euro spant Denemarken de kroon. Ook in Luxemburg en Ierland is het vanuit financieel oogpunt interessant werken, met bedragen die de 3000 euro per maand overstijgen. Aan de andere kant van het spectrum vinden we talrijke Oost-Europese landen terug. Zo sluit Bulgarije de rij met een gemiddeld maandloon van 343 euro, terwijl ook een werknemer in Roemenië op maandbasis minder dan 500 euro opstrijkt.