In het loonrapport vergelijkt de CRB de evolutie van de Belgische lonen met de loonstijging in onze drie grootste buurlanden en handelspartners: Nederland, Duitsland en Frankrijk. In zijn rapport over 2010 becijferde de CRB die loonkloof op 3,9 procent. In het ontwerp van rapport voor 2011 stijgt de kloof tot 4,6 procent, zo vernam De Standaard. Dat is het hoogste verschil ooit.
Door de voorthollende inflatie van de consumptieprijzen en de snelle doorrekening daarvan in de lonen is dat indexpercentage van 3,9 procent nu al bijna opgesoupeerd en zal het over de volledige periode van twee jaar meer dan 5 procent bedragen.
Omdat er in de buurlanden geen indexering bestaat, stijgen de lonen daar minder snel en neemt de Belgische loonkostenhandicap dus toe. Zelfs bij naleving van de loonnorm.
Volgens de wet op de ‘vrijwaring van de concurrentiekracht’ mogen de Belgische lonen niet sneller stijgen dan in die drie buurlanden. Sinds 1996 bestaat er daarom een nationale loonnorm die het maximumpercentage aangeeft waarmee de Belgische lonen mogen stijgen.
Begin dit jaar besliste de federale regering dat de stijging van de lonen beperkt moest blijven tot 0.3 procent, maar dat is bovenop de automatische loonindexering.

Bron: De Standaard