Bescherming na pestklacht is niet absoluut

ArbeidsrechtCommunicatieLeiderschap en CoachingOntslagPreventie
Een werknemer met tien jaar anciënniteit diende op 23 september 2008 een formele klacht in bij de bevoegde preventieadviseur wegens beweerde pesterijen door zijn directe overste. Nog dezelfde dag werd de werkgever ingelicht over de klacht.

De preventieadviseur onderzocht de pestklacht en had gesprekken met zowel de werknemer, als de directie overste, alsook met de werkgever. In januari 2009 bezorgde de preventieadviseur zijn verslag aan de werkgever. Daarin besloot hij dat er geen sprake was van pesterijen in de zin van de Welzijnswet. Wel was er volgens de preventieadviseur sprake van een conflictsituatie tussen de werknemer en zijn overste, een gevolg van een slechte communicatie. Uit het verslag bleek tevens dat de leiderschapskwaliteiten van de overste voor discussie vatbaar waren, maar ook dat de houding van de werknemer niet altijd onbesproken was geweest.

Ontslagen binnen de 12 maanden na klacht

Op 15 mei 2009 stelde de werkgever een einde aan de arbeidsovereenkomst van die werknemer. Het formulier C4 vermeldde ‘functioneringsproblemen’ als reden voor het ontslag.

De werknemer kon zich niet akkoord verklaren met dit opgegeven ontslagmotief en beweerde dat hij werd ontslagen omwille van de pestklacht die hij destijds had ingediend tegen zijn directe overste. Hij vorderde een beschermingsvergoeding, overeenstemmend met zes maanden loon, overwegende dat zijn ontslagbescherming (voortvloeiend uit zijn formele pestklacht) zou zijn geschonden.

Ontslagmotief bewezen?

De arbeidsrechtbank van Brussel onderzocht de vordering van de werknemer en wees in eerste instantie op de geldende principes: de werkgever die een werknemer ontslaat in de eerste 12 maanden na het indienen van een formele pestklacht is een vergoeding verschuldigd, gelijk aan zes maanden loon, tenzij hij bewijst dat het ontslag werd doorgevoerd om redenen die niets te maken hebben met de klacht. Het feit dat de pestklacht na verder onderzoek ongegrond werd bevonden, doet geen afbreuk aan het principe van de ontslagbescherming, dat onverkort blijft gelden.

Niettemin oordeelde de arbeidsrechtbank dat de werkgever in deze zaak geen beschermingsvergoeding verschuldigd was. Uit het verslag van de preventieadviseur was immers gebleken dat de gebrekkige communicatie tussen de betrokken personen ook te wijten was aan de houding van de werknemer. De werkgever toonde volgens de rechtbank een reden aan – functioneringsproblemen – anders dan het louter feit van het neerleggen van een pestklacht, die geleid heeft tot het ontslag.

De arbeidsrechtbank merkte ook op dat de werkgever steeds correct heeft meegewerkt aan het onderzoek over de vermeende pesterijen. Bovendien wist de werkgever al enkele maanden vóór het indienen van de klacht dat de werknemer van plan was om dat te doen. In die periode had hij de werknemer dus kunnen ontslaan zonder dat deze beschermd was tegen ontslag. Dit wijst er volgens de rechtbank op dat de werkgever de werknemer niet heeft ontslagen als gevolg van zijn klacht. De vordering van de werknemer werd dus afgewezen.

Arbeidsrechtbank van Brussel, 7 maart 2011, AR nr. 09-12153

Corporate HR & Payroll Officer

Acerta Sociaal Secretariaat

HR Payroll Consultant

Acerta Career Center

Aanmelden

Als lid van HR Square hebt u ook de mogelijkheid de digitale versie alsook de archieven van het tijdschrift te raadplegen via onze website.

Ben jij klaar om helemaal mee te zijn in de wereld van HR? HR Square Nieuwsbrief brengt je tweewekelijks een overzicht van de belangrijkste feiten, trends en gebeurtenissen in HR-land.

Bovendien krijg je een handige lijst van must-attend HR-events, zodat je niets hoeft te missen.

Gratis in je mailbox. Het enige wat je hoeft te doen is je registreren!