De beslissing om het Herplaatsingfonds onder te brengen bij de VDAB komt er op vraag van Vlaams minister van Werk Frank Vandenbroucke (SP.A). “We blijven sleutelen aan de middelen die we hebben om mensen die het slachtoffer worden van herstructureringen of faillissementen ook niet letterlijk het slachtoffer te laten worden”, aldus Vandenbroucke.
“Het Herplaatsingsfonds is een instrument dat al bijna tien jaar steeds beter werk levert, maar net daardoor hebben we gemerkt dat het nog beter kan. Door algemene taken als boekhouding, communicatie of een juridische dienst onder de vleugels van de VDAB onder te brengen, kan het Herplaatsingsfonds zich meer op zijn kerntaak toeleggen: de ondersteuning en opvolging van de ontslagen werknemers.”

Meer duidelijkheid

Door de overheveling naar de VDAB zou er voor alle betrokkenen meer uniformiteit en duidelijkheid moeten komen in alles wat met faillissementen en herstructureringen te maken heeft.
Naast het Herplaatsingsfonds zijn er ook de sociale interventieadviseurs (SIA’s) en de tewerkstellingscellen die beide bij de VDAB ondergebracht zijn. Curatoren, outplacementkantoren en werkzoekenden zelf richten zich dus tot één adres.

Alle gegevens samen

Ook de VDAB heeft voordeel bij de overheveling van het Herplaatsingsfonds. Het wordt voor de arbeidsbemiddelaar nu eenvoudiger om alles wat met werkzoekenden uit faillissementen te maken heeft, beter in kaart te brengen. Tot dusver was VDAB daarvoor afhankelijk van de gegevens die het outplacementkantoor verzamelt.

Werkzoekende wordt opgevolgd

Voor de werkzoekende zelf wordt ook de afstand naar de VDAB kleiner. Waar nu veeleer het outplacementkantoor als bemiddelaar wordt ervaren, komen er meer kansen om al tijdens de begeleiding intensiever met de werkzoekende om te gaan.
Mocht de ex-werknemer na twee jaar outplacement nog geen job gevonden hebben, dan moet hij of zij bovendien naadloos naar de VDAB-bemiddeling kunnen stappen.

Het Herplaatsingsfonds verzekert outplacement bij faillissementen waarbij het bedrijf of de organisatie niet meer over de middelen beschikt dit zelf te bekostigen. Vaak gaat het om kmo’s. In 2008 ging het om 255 dossiers, tegen 209 het jaar voordien. Het grootste deel hiervan ging over bedrijven met minder dan 20 werknemers. De behandelde faillissementen kwamen voor 20 procent uit de groot- en kleinhandel, 14 procent uit de bouwnijverheid en 11 procent uit de horeca. In totaal werden 1272 mensen volledig begeleid. Belangrijk: ruim 77 procent van hen vond opnieuw werk.

Bron: persbericht Vlaams minister van Werk