Hierdoor zag de werknemer een opzeggingsvergoeding aan hem voorbijgaan. Bijgevolg ging de werknemer over tot dagvaarding van zijn werkgever en vorderde een opzeggingsvergoeding van ruim 140.000 euro.
De werkgever stelde een tegeneis in en vroeg de aanstelling van een deskundige om vast te stellen dat het voor de werknemer op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst definitief onmogelijk was om de bedongen arbeid uit te voeren.
De arbeidsrechtbank te Aarlen ging in op de eis van de werkgever en (in een vonnis alvorens recht te doen) stelde een deskundige aan. De werknemer tekende echter hoger beroep aan tegen dit vonnis, bewerend dat het vonnis – en meer bepaald de aanstelling van een deskundige – afbreuk doet aan de algemene aanvaarde principes uit het arbeidsrecht.
Het arbeidshof te Luik, afdeling Neufchâteau, diende dus te onderzoeken of een deskundige mag worden aangesteld om te onderzoeken of de door de werkgever ingeroepen overmacht terecht was. Vooreerst wees het arbeidshof erop dat de nieuwe wettelijke regels inzake overmacht – die voorzien in een specifieke procedure vooraleer definitieve arbeidsongeschiktheid ingeroepen kan worden als overmacht – nog niet in werking zijn getreden.
Vervolgens oordeelde het Arbeidshof dat, aangezien de nieuwe regels nog niet in werking zijn, de definitieve arbeidsongeschiktheid een feitelijk gegeven blijft dat bewezen kan worden door alle middelen van recht. Bijgevolg kan het bewijs hiervan eventueel ook worden geleverd door een gerechtelijke deskundige die zelfs na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aangesteld kan worden.
Hoewel de regeling inzake overmacht/definitieve arbeidsongeschiktheid reeds geruime tijd geleden werd aangepast door de Belgische wetgever, is deze nieuwe regeling vooralsnog niet in werking getreden. Dit laatste brengt met zich mee dat er nog steeds vrijheid heerst op het vlak van de bewijsvoering. Niettemin blijft het van belang te benadrukken dat degene die overmacht inroept – wat doorgaans de werkgever is – de ingeroepen overmachtsituatie moet kunnen bewijzen.
Arbeidshof Luik, afdeling Neufchâteau, 25 november 2009, A.R. nr. 004088