Laaggeschoolden zijn personen zonder een einddiploma van het secundair onderwijs. Middengeschoolden hebben het secundair onderwijs of het postsecundair niet-hoger onderwijs met succes afgewerkt. Hooggeschoolden beschikken over een diploma hoger onderwijs. Die twee laatste groepen nemen in aantal toe. Het aantal middengeschoolden steeg in de periode tussen 1999 en 2021 met 6,2 procent (van 32,5 naar 38,7 procent). Het aantal hooggeschoolden nam toe met 20,2 procent (van 25,2 naar 45,4).
Vrouwen zijn gemiddeld hoger geschoold dan mannen. In 2021 was bijna de helft van de vrouwen hooggeschoold (49,9 procent tegen 40,9 procent). Ook wie jonger is, is vaker hoger geschoold. Zowel bij de 25- tot 34-jarigen (53,5 procent) als bij de 35- tot 44-jarigen (49,8 procent) was in 2021 ongeveer de helft hooggeschoold. Voor de leeftijdscategorie 45- tot 54-jarigen was dat 43,8 procent, en bij de 55- tot 64-jarigen 35,7 procent.