Deze dagvergoedingen dekken allerlei kosten voor maaltijden en andere kleine kosten waarvoor het voor de werknemer of de bedrijfsleider op buitenlandse dienstreis niet steeds mogelijk is om een bewijsstuk te bekomen.
Kosten van overnachting en de verplaatsingskosten naar het buitenland en terug vallen niet onder het toepassingsgebied.
Zowel de RSZ als de fiscus aanvaarden deze forfaitaire dagvergoedingen als kosten eigen aan de werkgever.
Net zoals vorig jaar maakt de nieuwe lijst een onderscheid tussen forfaitaire dagvergoedingen voor “categorie” 1 en een (lagere) forfaitaire dagvergoeding voor “categorie” 2. In haar circulaire van 15 april 2011 ll. bevestigde de belastingadministratie dat de privésector in geval van een korte buitenlandse dienstreis de forfaitaire dagvergoedingen van categorie 1 kan toepassen.
De bedragen zelf zijn nauwelijks gewijzigd ten opzichte van vorig jaar, behalve dan voor Noorwegen (van 68 EUR naar 95 EUR) en Duitsland (van 100 EUR – terug – naar 93 EUR).
De nieuwe lijst geldt met ingang van 1 april 2011.
Tot slot nog ook de vermelding dat de belastingadministratie in haar circulaire van 15 april 2011 preciseert dat de forfaitaire dagvergoedingen niet van toepassing zijn op werknemers of bedrijfsleiders voor wie de verplaatsingen van en naar het buitenland deel uitmaken “van hun normale dagelijkse beroepsactiviteit”. Welke regeling dan wel van toepassing is, preciseert de administratie niet.