Werkgevers speelden in op de crisis door gebruik te maken van arbeidsduurvermindering en overheidsmaatregelen zoals de tijdelijke werkloosheid voor arbeiders en bedienden. Medio 2010 kunnen we al spreken van een lichte heropleving van de arbeidsmarkt.
De crisis heeft zelfs nauwelijks een invloed op de structurele knelpuntberoepen. De structurele mismatch van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verandert weinig onder invloed van conjuncturele turbulenties. Aan de krapte op de arbeidsmarkt is zowel kwantitatief als kwalitatief niet zoveel veranderd.
Tegenover 2008 is de knelpuntenlijst met slechts 10 beroepen korter geworden. Ondanks de crisis blijven de structurele knelpunten dus bestaan: technische beroepen, verpleegkundigen, vrachtwagenchauffeurs, schoonmakers en nog een reeks andere beroepen.
De barrières voor het invullen van de knelpuntberoepen zijn:
< Een gebrek aan kandidaten (kwantitatief probleem).
< Het ontbreken van de nodige competenties (kwalitatief probleem).
< Onaantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.
Deze laatste barrière blijkt belangrijk bij de vacatures die openstaan voor laaggeschoolden (zoals schoonmaak- en horecapersoneel), die ruim de helft van de werkzoekendenpopulatie uitmaken. Bij zes op de tien van de knelpuntvacatures worden echter expliciet naar midden- en hooggeschoolden gevraagd. Dit aandeel is in de praktijk wellicht nog hoger, omdat bij sommige vacatures het vereiste scholingsniveau door de werkgever niet is ingevuld.
Bij het uitbreken van de crisis viel het vervullingspercentage van knelpuntvacatures sterker terug dan bij de andere beroepen. In het begin van de crisis besluiten werkgevers omwille van een daling van hun activiteiten een deel van hun openstaande vacatures te annuleren. Dit verklaart de scherpe daling van het algemene vervullingspercentage. Een belangrijk deel van de knelpuntvacatures situeren zich in conjunctuurgevoelige sectoren zoals metaal en transport, die sterk te lijden hebben gehad onder de impact van de crisis.
De vervulling hernam al in de tweede helft van 2009 en ging verder in stijgende lijn in 2010 behalve in de maanden juni en juli. De vraag naar arbeid stijgt opnieuw en werkgevers willen graag hun knelpuntvacatures ingevuld krijgen. Dankzij de ruimere arbeidsreserve en de lagere voorwaarden die werkzoekenden stellen aan een job raken vacatures ook weer vlotter ingevuld.
Het vervullingspercentage van knelpuntvacatures ligt nu gemiddeld 5 procent hoger dan bij het begin van de crisis in 2008. In september 2010 zien we zelfs dat het vervullingspercentage van knelpunt- en niet-knelpuntvacatures op gelijke hoogte is gekomen.
De vervullingstijd (het aantal dagen dat het duurt om een vacature in te vullen) is tijdens de crisis afgenomen, weliswaar minder uitgesproken voor de knelpuntberoepen (van 50 in 2008 naar 44 dagen in 2009) dan voor de andere beroepen (van 41 naar 33 dagen).
Als de economie verder aantrekt, zal ook de vervulling van knelpuntvacatures opnieuw onder druk komen te staan. Een volwaardig knelpuntenbeleid dringt zich dan ook op. Bij de VDAB en partners wordt sinds 2007 alvast sterk ingespeeld op de omscholing en toeleiding van werkzoekenden naar knelpuntberoepen. Van alle cursisten die in 2009 een beroepsopleiding
beëindigden bij VDAB werd 88,7 procent opgeleid voor een knelpuntberoep.
Via het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) van de Vlaamse regering zijn extra middelen vrijgemaakt om de capaciteit van o.a. de knelpuntopleidingen te vergroten (3500 plaatsen in twee jaar).
De grootste hefboom naar een structurele vermindering van de knelpunten blijft echter preventie, zo merkt de VDAB op. De studiekeuzes in het onderwijs hebben een structureel effect op de match tussen vraag en aanbod. Er bestaan nog steeds opleidingen die weinig aansluiting kennen met de arbeidsmarkt en daardoor weinig kansen bieden op werk. In andere veelgevraagde opleidingen zoals technische richtingen is het aantal afgestudeerden te klein om de vraag naar arbeid te vervullen. Het aanpassen van het onderwijsaanbod aan de behoeftes van de arbeidsmarkt en het promoten van veel gevraagde opleidingen blijven belangrijke actiepunten.
Daarnaast blijft het ook belangrijk om oog te hebben voor de geldende arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die bij laaggeschoolde knelpuntberoepen de grootste barrière vormen. Een performant knelpuntenbeleid overschrijdt dus diverse beleidsdomeinen.
Bron: VDAB