De afname komt exclusief op het conto van de werkzoekenden met een uitkeringsaanvraag (WZUA): ze noteren niet enkel fors lager (-7,7 procent), maar vormen met een aandeel van 68 procent ook de grootste groep binnen de werkzoekenden. De jongeren in beroepsschakelingstijd (BIT), de vrij ingeschreven werkzoekenden en de restgroep ‘Andere’ stijgen daarentegen met respectievelijk 2,7 procent, 12,9 procent en 18,2 procent.
Naast de conjunctuur tekenen ook administratieve redenen zich af in de evolutie van de WZUA’s. De beperking in de tijd van de inschakelingsuitkering drukt het aantal WZUA’s, net als het uitstellen van de inschakelingsuitkering tot 21 jaar voor bepaalde jongeren zonder diploma. Een opdrijvend effect gaat daarentegen uit van de langere beschikbaarheid. Dat de WZUA’s langer beschikbaar blijven resulteert in meer werkzoekende 60-plussers (+38,5 procent). In de leeftijdsgroepen 50 tot 55 (-6,8 procent) en 55 tot 60 jaar (-9 procent) is daarentegen er wel een afname.
De betere conjunctuur vertaalt zich in minder kortdurige werkzoekenden (minder dan 1 jaar werkzoekend -5,1 procent). De langdurige werkloosheid (+2,1 procent) daarentegen stijgt, de langere beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van 60-plussers is daar niet vreemd aan.
De werkloosheid daalt in alle provincies. De daling is het sterkst in West-Vlaanderen (-5,3 procent).
Bron: VDAB (vdab.be)