Bij monde van Federgon Uitzendarbeid “verheugt de uitzendsector zich over het feit dat er in het akkoord dat tot stand kwam ruimte is voorzien voor een experiment met privé-bedrijven, waaronder de uitzendbureaus”. Federgon stelt ook dat het “de zorg van de minister deelt in verband met de noodzaak van kwaliteitsbewaking”.
Echt verheugd is de uitzendbranche echter niet. Ze vindt dat dezelfde kwaliteitscriteria moeten gelden voor wie nu reeds actief is op het vlak van kinderopvang als voor de bedrijven die voor kinderopvang zullen zorgen via de dienstencheques. Federgon Uitzendarbeid is echter vooral niet helemaal tevreden over de beperkingen die aan de commerciële aanbieders worden opgelegd: “De erkende organisaties en bedrijven moeten de mogelijkheid krijgen hun activiteit te ontplooien over het hele Vlaamse grondgebied en mogen daarbij niet worden beperkt tot één provincie of één stad, zoals minister Byttebier verklaarde. Net als voor de federale dienstencheques voor huishoudelijke hulp moeten de uitzendbureaus immers hun activiteiten op het vlak van kinderopvang in de volledige breedte kunnen ontwikkelen.”
Het uitzendbedrijf Randstad gaat een stuk verder dan Federgon en wijst het akkoord tussen de ministers Renaat Landuyt (Werkgelegenheid, sp.a) en Byttebier (Welzijn, Groen!) ronduit af.
In een scherp communiqué stelt het uitzendbedrijf: “Met grote verbazing heeft Randstad kennis genomen van het akkoord over dienstencheques in de kinderopvang. In dit akkoord krijgen uitzendbureaus de mogelijkheid om onder strikte voorwaarden een experiment in dit verband op te zetten. Daarbij wordt het experiment beperkt tot één stad en tot een periode van twee jaar.
Randstad deelt de bekommernis van de minister van Welzijn dat er dient gewaakt te worden over de kwaliteit van de dienstverlening. Randstad bezit niet alleen het ISO 9001/2000-certificaat maar is ook houder van het SA 8000 certificaat en het door de overheid uitgereikt sociale label. Randstad kan zich echter geenszins akkoord verklaren met de wijze waarop dit nu wordt uitgewerkt. (…) Door uitzendbedrijven te beperken tot één stad kan onmogelijk een werkbare omzet worden bereikt die nodig is voor verdere kwalitatieve ontwikkeling van de dienstverlening. Randstad vermoedt dan ook dat onder het mom van kwaliteitsbewaking de bestaande markt gewoon wordt afgeschermd. Randstad kan al helemaal niet aanvaarden dat alle bedrijven hier op één hoop worden gegooid: grote en kleine uitzendbedrijven en bedrijven met en zonder enige ervaring inzake kinderopvang. Randstad is reeds vele jaren actief op de markt inzake kinderopvang. Er is in al die jaren nooit een klacht geuit over de kwaliteit van de dienstverlening. Dergelijke voorstellen van de minister zijn dan ook ronduit kwetsend.
Om de kwaliteit te vrijwaren stelt Randstad voor deze gewoon in te brengen in de erkenningsvoorwaarden. Eens deze erkenning verkregen, dient elk uitzendbedrijf de kans te krijgen de activiteiten voluit te ontplooien. Als de erkenningsvoorwaarden niet worden nageleefd, heeft de minister altijd de kans om deze in te trekken.
De voorstellen van de Minister zijn gebaseerd op achterdocht. In plaats van verheugd te zijn over de meerwaarde die de uitzendsector kan bieden in deze markt doet ze alles om de toegang voor de uitzendbedrijven onaantrekkelijk te maken. De verliezer in dit alles is de werkgelegenheid en de noden van de gezinnen inzake kinderopvang. Onder de gegeven voorwaarden is het voor Randstad zeer moeilijk om deel te nemen aan dit experiment. Randstad roept minister van Welzijn Adelheid Byttebier dan ook op om dit akkoord te herzien.”
Tot de ongelukkigen behoort niet alleen de uitzendsector, handgeklap komt er evenmin van de organisaties die momenteel kinderopvang verzorgen. De christelijke bediendevakbond LBC en zijn socialistische tegenhanger BBTK zijn ook tegen: zij willen helemaal niet weten van kinderopvang via dienstencheques.