Het ABVV bestelde een enquête over de Belgen en hun werk bij onderzoeksbureau Dedicated Research. Iets meer dan duizend personen (tussen 18 en 65 jaar) werden midden januari 2008 telefonisch ondervraagd over hun werkomstandigheden. Naar aanleiding van het startschot van zijn campagne voor de sociale verkiezingen, maakte het ABVV al de resultaten bekend over het gedeelte stress op het werk.
Opmerkelijk is dat 47% van de bevraagden vindt dat de werkgever weinig tot niets doet om die stress te verminderen. Slechts 13% ervaart gehoord te worden door de werkgever wanneer het over stress gaat. Het ABVV concludeert dan ook dat de rol van délégués bij de aanpak van stress cruciaal is.
Enkele vaststellingen:
Voor drie actieve Belgen op de vier is het combineren van hun werk en hun privéleven echt een probleem.
Eén werknemer op de twee zegt in zeer hoge tot hoge mate stress te ondervinden.
Een grote meerderheid van de actieve Belgen slaagt er wel in werk en privéleven te combineren, maar betaalt een behoorlijke prijs: 73% zegt uitgeput te zijn, 72% heeft de indruk dat ze de hele tijd hollen.
Het beroepsleven dringt binnen in het privéleven. 34% van de actieve Belgen neemt werk mee naar huis (41% in de groep van 30 tot 40 jaar en in de non-profitsector), en één Belg op vier wordt thuis door zijn werkgever gestoord.
Vooral voor jongeren is de combinatie werk-privé zo’n probleem, dat ze hun relatie soms zwaar op de proef stelt. Meer dan anderen hebben jongeren onder de 30 het moeilijk: ze zijn uitgeput (81%) en hebben de indruk steeds maar te hollen (81%). Minder dan één jongere op de twee vindt dat zijn partner er goed in slaagt werk en privéleven te combineren. Eén jongere op vier (23%) kende minstens één ernstige crisis in zijn relatie te wijten aan het werk. Tweemaal zoveel jongeren als gemiddeld vinden dat werk één van de voornaamste oorzaken van (echt)scheiding is.
De relatie met de kinderen wordt erg verstoord door de moeilijke combinatie van werk en privéleven. Werkdruk heeft slechts een geringe invloed op het moment dat men kinderen wil, maar 60% verklaart dat ze hun kinderen niet groot hebben zien worden. Twee ouders op de drie bevestigen dat hun kinderen vaak hun plan moeten trekken en 65% voelt zich schuldig, omdat ze zich te weinig met hun kinderen bezighouden.
Bronnen: De Nieuwe Werker, persbericht ABVV