De ontslagen directeur betwistte zijn ontslag om dringende reden, maar kreeg ongelijk van de arbeidsrechtbank te Leuven. Hij tekende hoger beroep aan en bracht de zaak voor het arbeidshof te Brussel.
Een eerdere vraag
Dat arbeidshof merkte op dat er op 21 april 2005 al een eerste vergadering was geweest van de raad van bestuur omtrent de vermeende tekortkomingen van de algemeen directeur. Naar aanleiding van deze vergadering werd er op 22 april 2005 een ingebrekestelling verstuurd naar de betrokkene met de melding dat: “…de feiten als zéér ernstig werden beschouwd, behoudens een gefundeerde uitleg.”
De algemeen directeur werd bovendien uitdrukkelijk gevraagd om een met redenen omklede nota op te stellen, waarin hij de eenzijdige wijzigingen aan zijn arbeidsovereenkomst zou motiveren, waarna de raad van bestuur een beslissing zou nemen.
Op de vergadering van 3 mei 2005 is de raad van bestuur opnieuw samengekomen om de feiten te bespreken. Tijdens deze vergadering werd opgemerkt dat de algemeen directeur nog niet had gereageerd op de ingebrekestelling. Desondanks besliste de raad van bestuur dat een verdere samenwerking in vertrouwen niet meer mogelijk was. De algemeen directeur werd dezelfde dag ontslagen om dringende reden.
Wachten op uitleg
Het arbeidshof merkte op dat de algemeen directeur een fout had begaan door enkel het hoofd personeelszaken in te lichten omtrent de aanpassing van zijn loon, aangezien dit zijn ondergeschikte was. Daartegenover staat dat er binnen de vzw op dat ogenblik geen regels bestonden omtrent loonaanpassingen. Bovendien had de algemeen directeur niet geprobeerd om zijn beslissing te verbergen.
Het arbeidshof oordeelde dat de raad van bestuur, in deze omstandigheden, ofwel de gevraagde toelichting van de algemeen directeur had moeten afwachten (omdat deze noodzakelijk was om alle relevante omstandigheden en feiten te kennen), ofwel een laatste instructie had moeten geven om te antwoorden binnen een bepaalde termijn.
Volgens het arbeidshof vereist de goede trouw in de verhouding werkgever-werknemer dat, wanneer men in verband met een mogelijke zware fout een gefundeerde uitleg vraagt, men deze uitleg afwacht of minstens een eindtermijn stelt tegen wanneer de uitleg moet worden gegeven. Het ontslag om dringende reden werd dan ook onregelmatig verklaard.
Arbeidshof Brussel, Derde Kamer, 7 november 2008, A.R. 50.240 – 50.261