Vanaf 2016 hebben de bedienden dus recht op een jaarlijkse premie van 250 euro bruto voor een voltijdse tewerkstelling tijdens de referteperiode van 12 maanden. De premie wordt voor het eerst betaald in juni 2016. Het bedrag van deze premie wordt jaarlijks geïndexeerd zoals de lonen in de sector (en dit vanaf 2017).
Hoe wordt deze premie berekend?
Elke voltijdse bediende heeft recht op een jaarlijkse premie van 250 euro bruto op voorwaarde dat hij een volledige referteperiode heeft van 12 maanden. De referteperiode loopt telkens van juni van het vorige kalenderjaar tot en met mei van het kalenderjaar waarin de premie wordt betaald. Voor 2016 is dit dus van juni 2015 tot en met mei 2016.
Het effectieve bedrag dat de bediende als premie ontvangt, is afhankelijk van de effectief gepresteerde en gelijkgestelde dagen tijdens de referteperiode.
De gelijkgestelde dagen zijn de volgende:
- Schorsingen van de arbeidsovereenkomst waarvoor loon betaald is.
- Vaderschaps- of geboorteverlof.
- Moederschapsverlof.
Voorbeeld 1: Katrien heeft in de referteperiode 2 maanden verlof zonder wedde genomen. Zij zal in juni recht hebben op een premie van 208,33 euro (10/12 van 250 euro).
Voorbeeld 2: Jan werkt halftijds en heeft dus recht op een premie van 125 euro (1/2 van 250 euro).
Gelijkwaardig voordeel
In de bedrijven kan deze premie worden vervangen door een gelijkwaardig nieuw voordeel. Dit gelijkwaardig voordeel kan allerlei vormen aannemen, zoals de verhoging van het maandloon, maaltijdcheques, ecocheques, bijdrage in het aanvullend pensioen, bijdrage in de hospitalisatieverzekering, …
Om na te gaan of een loonsverhoging en/of andere voordelen gelijkwaardig zijn, specifieert de cao hoe de aanrekening moet gebeuren: “De verhogingen en/of voordelen van welke aard ook zijn per bediende voor hun totale kosten aan te rekenen op de loonkosten (bruto + patronale RSZ) van de jaarlijkse premie.”
De loonkosten van de jaarlijkse premie van 250 euro (bruto + patronale RSZ van +/- 33 procent) worden geschat op 250 euro x 1,33 = 332 euro.
Deze 332 euro moet dus op jaarbasis omgezet worden in een gelijkwaardig voordeel. Het gelijkwaardig voordeel hoeft niet noodzakelijk al volledig toegekend te zijn tegen juni, het tijdsstip van uitbetaling van de premie.
Wanneer men dus bijvoorbeeld de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques verhoogt met 1 euro vanaf 1 januari 2016, stemt dat overeen met 230 euro loonkosten (1 euro x +/- 230 dagen). Er blijft dan nog een saldo van 102 euro over (332 euro – 230 euro = 102 euro), dat op zijn beurt toegekend kan worden onder de vorm van een ander voordeel zoals een premie, loonsverhoging, groepsverzekering, …
De jaarlijkse premie geldt met andere woorden als principe. Wanneer de werkgever niet kiest voor een gelijkwaardig voordeel, hebben de bedienden automatisch recht op de premie.
Bron: Securex (securex.eu)