Voorlopig ziet het ernaar uit dat deze hun zin zullen krijgen, omdat het Europees parlement tijdens de eerste lezing van de richtlijn het land van oorsprong-principe heeft geschrapt en dit heeft vervangen door de clausule ‘vrijheid om diensten te verlenen’, waarbij ondernemingen wel degelijk de nationale normen moeten respecteren. De Europese Commissie heeft al toegezegd dat ze het voorstel zal aanpassen naar aanleiding van de wijzigingen van het Europees parlement.
Het is dan ook met argusogen dat zowel voorstanders als tegenstanders kijken naar de zaak Laval, beter bekend als de Vaxholm-zaak, als de eerste test van de Bolkestein richtlijn voor het Europees Hof van Justitie.
De zaak gaat over een Letse bouwonderneming (Laval) die de opdracht had gekregen een school in het Zweedse Vaxholm te renoveren. Laval stelde Letse arbeiders te werk onder Letse arbeidsvoorwaarden en weigerde pertinent een collectieve arbeidsovereenkomst naar Zweedse standaarden te tekenen. De Zweedse vakbonden reageerden hierop met acties, onder meer een blokkade, die uiteindelijk leidde tot het faillissement van Laval.
De Zweedse arbeidsrechtbank verwees de zaak door naar het Europees Hof van Justitie. Een van de belangrijkste kwesties in deze zaak heeft betrekking op het vrije verkeer van diensten en op de vraag of het Zweeds sociaal model dit vrij verkeer al dan niet in de weg staat.
De uitspraak in deze zaak zal een eerste test zijn voor de Bolkestein richtlijn, met de blijvende vraag of dienstverleners al dan niet de sociale en arbeidsvoorwaarden moeten volgen van het gastland.
Vakbonden vrezen dat een uitspraak van het Hof in het voordeel van Laval zal leiden tot onrust onder werknemers en sociale dumping zal bevorderen, terwijl voorstanders van de vrije markt hopen dat de zaak de Bolkestein-richtlijn nieuw leven zou inblazen. Er wordt geen uitspraak in deze zaak verwacht voor 2007.
Cindy Lauwers & Karin Rosies
Eversheds LLP, Brussel