Door het uitblijven van een akkoord dreigt de tekst niet meer definitief te worden goedgekeurd voor de toetreding van de tien nieuwe lidstaten. Het Griekse EU-voorzitterschap waagde vorige week dinsdag een ultieme poging om het eens te geraken over de richtlijn over uitzendarbeid. Groot-Brittannië, Ierland, Duitsland en Denemarken blokkeerden de goedkeuring van de richtlijn. Groot-Brittannië en Ierland gebruiken uitzendarbeid als een soort stageperiode en willen een erg soepele EU-regeling. Denemarken wil helemaal geen Europese bemoeienis in zijn goed werkende uitzendmarkt. En Duitsland steunt dan weer Groot-Brittannië in ruil voor Britse steun tegen de EU-overnamerichtlijn. De vier hebben een blokkeringsminderheid en houden de goedkeuring van de richtlijn al maanden tegen. De discussie spitste zich vorige week toe op de gelijke behandeling van uitzendkrachten en vaste werknemers. De vier willen dat er de eerste zes maand van een uitzendcontract een verschillende behandeling mogelijk is voor vaste en uitzendwerknemers. De meeste EU-landen echter zien een dergelijke lange uitzonderingsperiode op het principe van de gelijke behandeling als een uitholling van de richtlijn. De compromispogingen van het voorzitterschap mislukten, waardoor het dossier in handen komt van de volgende voorzitter, Italië. Gevreesd wordt nu dat er onvoldoende tijd overblijft om de uitzendrichtlijn tijdig door de EU-ministerraad en het Europees Parlement te loodsen. In mei 2004 namelijk treden tien nieuwe lidstaten toe tot de EU. Die zijn tegen de richtlijn gekant, die voorgoed in de prullenmand dreigt te verdwijnen.