De Europese enquête naar de arbeidsomstandigheden (European Working Conditions Survey – EWCS) is in 1990 van start gegaan en is een unieke bron van vergelijkende informatie. In totaal werden meer dan 44.000 werknemers uit 35 landen persoonlijk bevraagd over hun type arbeidsrelatie, de werktijden en de indeling daarvan, de organisatie van het werk, leren en scholing, fysieke en psychosociale risicofactoren, gezondheid en veiligheid, balans werk-privéleven, werknemersparticipatie, inkomen uit arbeid en financiële zekerheid, en werk en gezondheid.
Het onderzoek hanteert zeven indicatoren voor de kwaliteit van het werk: fysieke werkomgeving, intensiteit van het werk, arbeidstijd, arbeidsrelaties, opleiding in combinatie met beslissingsvrijheid, carrièrevooruitzichten en inkomen.
Europeaan is tevreden
Een grote meerderheid (85 procent) van de werknemers in Europa is tevreden tot zeer tevreden over zijn of haar werkomstandigheden. Bovendien gaat dat in stijgende lijn sinds 2000. De fysieke werkomgeving gaat erop vooruit en België doet het daar beter dan het Europese gemiddelde. Het werk is vrij intensief, maar minder bij oudere werknemers. 70 procent van de Belgische werknemers ziet voor zichzelf dan ook goede vooruitzichten op het werk. De werk-privébalans is positief voor 81 procent van de werknemers en België doet het hier nog beter met 85 procent.
België scoort dus beter dan het Europese gemiddelde, zit in het koppeloton voor een aantal indicatoren (werkomgeving, werk-privébalans) en kent weinig jobs van slechte kwaliteit (8 procent). Het feit dat veel Belgen langer werken niet zien zitten, heeft dus eerder te maken met andere factoren. Slechts een beperkte groep werknemers heeft het moeilijk op de verschillende indicatoren van kwaliteit.
Bron: VBO (vbo-feb.be)