En dat terwijl 43 procent van hen momenteel op zijn minst met een licht tekort aan vaardigheden kampt en 72 procent van de respondenten van mening is dat Europese ondernemingen, beleidsmakers en burgerorganisaties meer op dit domein moeten investeren.
Het onderzoek ziet drie uitdagingen die kunnen aangepakt worden met meer samenwerking:
Onbenut talent
Werkgevers halen niet genoeg uit de beschikbare vaardigheden van een groot deel van de 23 miljoen werklozen in Europa noch van de nog eens 15 miljoen die wel zouden willen werken, maar die de arbeidsmarkt hebben verlaten bij gebrek aan kansen (met inbegrip van ouderen, moeders en jongeren).
Volgens het rapport beschouwen werkgevers deze sterk verschillende groepen als een in hoge mate homogene groep en slagen ze er daardoor niet in om de uiteenlopende competentie-uitdagingen te herkennen of aan te pakken. Zo denkt 67 procent van de ondervraagde beslissers dat werkgevers de vaardigheden van oudere werknemersgroepen onderschatten.
Geringe arbeidsmobiliteit
Terwijl 47 procent van de ondervraagde organisaties verklaart dat ze de beschikbare vaardigheden in hun eigen land in grote of beduidende mate benutten, valt dit cijfer terug tot 28 procent als het erom gaat de ruimere Europese arbeidsmarkt aan te spreken.
Grensoverschrijdende mobiliteit is niet het enige probleem. Heel wat werkgevers hebben moeite om hun eigen interne hindernissen weg te werken. Ze meten en identificeren de vaardigheden in de eigen organisatie niet efficiënt.
Gebrekkige samenwerking tussen sectoren
Hoewel bijna twee derde van de respondenten het erover eens is dat de Europese competentie-uitdagingen alleen kunnen worden opgelost door samenwerking tussen verschillende stakeholders, werkt slechts 29 procent samen met andere organisaties binnen de sector en slechts 18 procent met organisaties in andere sectoren.
Rudi Thomaes, gedelegeerd bestuurder van de Belgische werkgeversorganisatie VBO, erkent dat er een verschil is tussen de woorden en de daden van de bedrijven. Maar volgens hem zijn er wel verzachtende omstandigheden. “Sinds de crisis van 2008 staan de budgetten in de bedrijven onder druk. Daar komt nog bij dat ze tezelfdertijd geconfronteerd worden met tanende winstmarges en grote investeringsnoden. Behalve in onderzoek en ontwikkeling, moeten ze ook zwaar investeren in een efficiënter energieverbruik.”
Wat Thomaes wel zorgen baart, is dat de Europese bedrijven er, ondanks de grote werkloosheid in Europa, niet in slagen werknemers aan te trekken die over de gevraagde vaardigheden beschikken. Dat komt omdat de Europese arbeidsmarkt vierkant draait, geeft hij toe. De mobiliteit is bijzonder beperkt. Dat heeft zeker te maken met de taalverschillen en de wederzijdse erkenning van diploma’s. Werkgevers van hun kant beperken zich te vaak tot een zoektocht op de lokale arbeidsmarkt.