Vanaf volgend jaar zijn er weer twaalf extra sectoren waar men met flexi-jobs kan werken. Uit onderzoek blijkt dat vandaag vooral de kleinste ondernemingen het systeem gebruiken: 85 procent van de gebruikers heeft minder dan twintig mensen in dienst. Opvallend: ook tien procent van de ondernemingen met meer dan duizend werknemers zet flexi-jobbers in.
Twee op drie restaurants en cafés maken in 2023 gebruik van flexi-jobs, maar ook de helft van alle hotels en een kwart van de bakkerijen en kleinhandelzaken. Het zijn bijna uitsluitend kmo’s met minder dan 50 werknemers die er gebruik van maken, om pieken in het werk op te vangen.
Het flexi-jobsysteem creëert sinds december 2015 flexibele werkgelegenheid voor gepensioneerden en mensen die minstens 4/5 werken. Het systeem is fiscaal voordelig, met een brutoloon dat gelijk is aan het nettoloon en de werknemer betaalt geen belastingen of sociale bijdragen.
Vanaf 2024 zal het systeem ook gebruikt kunnen worden in twaalf nieuwe sectoren, meer bepaald: onderwijs, Kinderopvang, publieke sport- en cultuursector, autosector (PC 112), eventsector, land- en tuinbouw (PC’s 144-145), rijscholen (PC 200), begrafenisondernemers (PC 320), vastgoed (PC 323), verhuizing (PC 140.05), voeding (een aantal subsectoren). Er komt ook een inkomensplafond van 12.000 euro vanaf volgend jaar.
Kleinste kmo’s, grootste gebruikers
Voor 95 procent zijn het kmo’s met minder dan 50 werknemers die gebruik maken van het statuut flexi-jobs. Het zijn vooral de kleinste kmo’s waar de grootste vraag is naar flexibele arbeid: 85 procent van de gebruikers heeft minder dan twintig werknemers. In dat segment van kleine kmo’s gaat het gemiddeld om één op tien van de kmo’s die nood heeft aan flexi-jobs.
Een kleine minderheid situeert zich bij de grotere organisaties, maar daar heeft het relatief gezien minder succes. Enkel bij organisaties met meer dan duizend werknemers doet ook één op de tien op flexi-jobs beroep. Dat alles blijkt uit een analyse door SD Worx op basis van de meest recente loondata van september 2023 bij 37.000 werkgevers met in totaal meer dan 1,1 miljoen medewerkers.
Niet alle sectoren kunnen er gebruik van maken. Het meest succes heeft het flexibele regime bij de cafés en restaurants: twee op de drie maken er gebruik van; gevolgd door de hotels (56 procent) en een kwart van de bakkerijen voedingsproductie en in de detailhandel.
Flexibel op café
De meeste werkgevers die het gebruiken, maken deel uit van de horeca (PC 302: 53 procent van alle werkgevers) en van de zelfstandige kleinhandel (PC 201: 31 procent).
Bij de top tien sectoren die het gebruiken, zitten ondertussen ook de PC 33001 (federale gezondheidsinstellingen) en de PC 33004 (ondersteunende gezondheidsdiensten), samen goed voor 5 procent van alle werkgevers die er gebruik van maken; in totaal komt 2 procent van alle flexi-jobbers uit die twee sectoren. Dat aantal is nog heel beperkt, maar te verklaren door het feit dat deze sectoren pas sinds 2023 beroep kunnen doen op flexijobs (behalve voor zorgfuncties).
West-Vlaanderen is kampioen flexi-jobs
De werkgevers die er gebruik van maken komen vooral voor in Vlaanderen (86 procent). Maar als je rekening houdt met het aantal werkgevers in elke regio, dan zijn de verschillen minder groot: 7 procent van alle werkgevers in Wallonië maakt er gebruik van in 2023; tegenover 12 procent van de Vlaamse werkgevers en 3 procent van de Brusselse werkgevers.
In Vlaanderen heeft het regime relatief het meest succes in West-Vlaanderen (14 procent van alle werkgevers daar), Antwerpen en Oost-Vlaanderen (met elk 12 procent van de werkgevers daar); Limburg volgt met 11 procent van de werkgevers in Limburg.
“De meeste mensen die met een flexi-job bijverdienen, zijn tussen de 25-30 jaar, maar ook de 30-35 jarigen en de 60-plussers zijn goed vertegenwoordigd”, weet Annelies Rottiers (SD Worx). “Als je rekening houdt met het aantal mensen in elke leeftijdscategorie, dan heeft het regime relatief gezien het meest succes bij de 60-plussers. Deze mensen vangen de pieken in werk op in vooral horeca, kleinhandel en bakkerijen. Het is naast interim-arbeid en studentenarbeid een mogelijke oplossing bij seizoengebonden pieken. West-Vlaanderen gebruikt het vandaag het meest.”
Overzicht van sectoren
Sinds 2015:
- horecasector (PC 302)
Sinds 2018:
- PC voor de handel in voedingswaren (PC 119)
- PC voor de zelfstandige kleinhandel (PC 201)
- PC voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202)
- PSC voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01)
- PC voor de grote kleinhandelshandelszaken (PC 311)
- PC voor de warenhuizen (PC 312)
- PC voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen (PC 314)
- Werkgevers en werknemers die vallen onder het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij, opgericht in de schoot van het PC voor de voedingsnijverheid, subsector voor industriële broodbakkerijen (PC 118.03)
- PC voor de uitzendarbeid  (PC 322.00) indien de gebruiker ressorteert onder een van de bovengenoemde paritaire comités of onder het sectoraal fonds
Sinds 2023:
- PC 223 nationaal paritair comité voor de sport
- PSC 303.03 voor de exploitatie van bioscoopzalen
- PC 304 voor het vermakelijkheidsbedrijf ( niet voor artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies)
- Zorgsector: PC330 voor gezondheidsinrichtingen en -diensten (niet voor zorgfuncties)
- Openbare instellingen of diensten in de sector gezondheidszorg met de NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86901, 86903, 86905,86906,86909, 87101, 87109, 87301 of 87302 Voor deze sector is er een specifiek minimum flexi-loon van 11,49 euro/uur (te indexeren). (niet voor zorgfuncties)
LEES MEER OP HRSQUARE.BE