De sterke toename van de vragen, zowel bij werkgevers als vakbonden, om geen stemming te organiseren, is opvallend. Al is de term ‘foefelakkoord’ ongelukkig gekozen. Ook vakbonden spreken liever over ‘akkoordbedrijven’. Zo’n akkoord is immers juridisch volledig in orde.
In de praktijk komt het erop neer dat er een collectieve arbeidsovereenkomst onderhandeld wordt die de regels vastlegt voor het sociaal overleg. Ook verschaft de cao duidelijkheid over het statuut van de vakbondsafgevaardigden.
De redenen om de sociale verkiezingen af te blazen zijn divers. Werkgevers zijn vaak vragende partij omdat ze opzien tegen de rompslomp en de kosten. Maar ook bij vakbonden groeit het pragmatisme. Dat gebeurt vooral in bedrijven waar het aantal kandidaten even groot of kleiner is als het aantal mandaten in de ondernemingsraad en/of het comité voor preventie en bescherming op het werk. Maar ook in bedrijven met meerdere vakbondslijsten worden er akkoorden afgesloten.
In de bouwnijverheid hebben ook dit jaar vakbonden en werkgevers afgesproken dat er geen sociale verkiezingen worden georganiseerd in de Belgische bouwbedrijven. Het grote argument is dat door de zeer verspreide tewerkstelling van het personeel het zeer moeilijk is om sociale verkiezingen te organiseren.
Bron: De Standaard