De auto blijft veruit het populairste vervoermiddel voor woon-werkverkeer: zeven op de tien werkende Belgen nemen meermaals per week de auto naar het werk. De helft doet dat zelfs dagelijks. Dit blijkt uit een onderzoek van HR-dienstverlener Tempo-Team bij ruim 1000 werkende Belgen. Slechts een derde gaat meestal te voet. Een vijfde van de werknemers kiest geregeld voor het openbaar vervoer of de (elektrische) fiets.

Franstaligen nemen significant vaker de trein, tram, bus of metro naar het werk dan Nederlandstaligen (46 versus 30 procent). Nederlandstaligen nemen dan weer meer de fiets (32 tegenover 8 procent).

Comfort

De auto wint op het vlak van comfort de strijd met het openbaar vervoer en de fiets. Bij de keuze voor een vervoermiddel zijn drie factoren doorslaggevend: reistijd, betrouwbaarheid en flexibiliteit, de klassieke voordelen van een wagen. Het comfort en de kostprijs vervolledigen de top vijf.

Amper een op de zeven werknemers houdt bij zijn mobiliteitskeuze ook rekening met de impact op het milieu. Werknemers die regelmatig het openbaar vervoer of de fiets nemen, doen dit wel vaker uit milieu-overwegingen dan wie zelden of nooit op die manier naar het werk gaat.

Minder dan helft van de automobilisten staat open om af en toe een alternatief vervoermiddel naar het werk te nemen zoals tram, trein, bus of fiets. Dit komt vooral door de slechte bereikbaarheid van hun werkplek met het openbaar vervoer (35 procent), een onvoldoende flexibele dienstregeling (24 procent) en omdat de wagen nodig is voor professionele verplaatsingen (23 procent).

Bij de automobilisten die wel openstaan om de wagen vaker aan de kant te laten, wil een kwart met de fiets naar het werk komen. Een op de zes zou dan kiezen voor carpoolen, autodelen of het openbaar vervoer. Enkel nog het openbaar vervoer of de fiets gebruiken kan maar 5 procent van de bevraagden bekoren.

Steun van werkgever

Bij de oplossing van het mobiliteitsvraagstuk is er volgens de werknemers een belangrijke rol weggelegd voor werkgevers. Een vijfde van de werknemers die met de auto naar het werk gaan, zegt dat ze minder vaak de wagen zullen nemen als hun werkgever bedrijfsfietsen, een fietsvergoeding of een mobiliteitsbudget zou aanbieden.

Werkgevers zijn zich hier ook duidelijk van bewust. Bijna twee op de drie werkgevers vinden het hun taak mee te werken aan een betere en duurzame mobiliteit. De helft van de werkgevers biedt een fietsvergoeding aan en laat werknemers thuiswerken. Een derde voorziet in bijkomende fietsinfrastructuur, een kwart in bedrijfsfietsen en nog eens een kwart wil het aantal bedrijfswagens verminderen en alternatieven promoten.

Ten slotte hebben de werkende Belgen nood aan meer openbaar vervoer en een betere fietsinfrastructuur. Zo moet de overheid volgens hen vooral investeren in betrouwbaarder openbaar vervoer (36 procent), goedkopere trein-, tram- en bustickets (29 procent) en meer fietssnelwegen (24 procent).