Al naargelang van de bron en de berekeningswijze schommelt de loonkloof tussen de geslachten tussen 13 en 39%. Ondanks de wetgeving, de loonevolutie en de gemiddelde loonstijgingen, is de gemiddelde loonkloof vrijwel ongewijzigd gebleven sedert 1995.
De analyse door het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA, KU Leuven) van de loonenquête van de vakbonden wees uit dat vrouwen gemiddeld 26% op bruto maandloon en 18% op bruto uurloon moeten minder verdienen. Deze loonenquête verzamelde gegevens van ruim 20.000 loontrekkenden (59% mannen en 41% vrouwen) in de periode september 2006-maart 2007. Een gedeelte van die loonkloof is te verklaren. Vrouwen werken proportioneel in minder goed betaalde sectoren en beroepen. Het glazen plafond bestaat nog steeds. Vrouwen werken meer deeltijds. Maar een gedeelte van de loonkloof (5 tot 7%) kan nog altijd niet verklaard worden. Vermoedelijk spelen discriminaties mee in de functiewaardering en de manier waarop de classificaties vertaald worden in salarissen.
Voor de volgende twee jaar hebben vakbonden en werkgevers in het Interprofessioneel Akkoord 2007-2008 enkele stappen in de goede richting gezet. Zo komt er een verhoging van de bruto minimumlonen (vooral vrouwen bevinden zich in zich in de laagste looncategorieën) en een erkenning van kwaliteitsconcurrentie (dit kan ook deuren openen voor een betere inzet van het vrouwelijk potentieel in de ‘rijkere’ sectoren en bedrijven). Voorts spraken de sociale partners af meer vormingsinspanningen te leveren met uitdrukkelijke aandacht voor gelijke vormingsmogelijkheden bij mannen en vrouwen (vrouwen volgen gemiddeld minder opleiding en dit heeft een impact heeft op hun verdere loopbaan en loonontwikkeling). Ze engageerden zich ook om het statuut van de deeltijdse werknemers te verbeteren (ruim 80% van alle deeltijdse werknemers is vrouw), om de collectieve arbeidsovereenkomst voor gelijke beloning van vrouwen en mannen te actualiseren (dit kan aanzetten tot concrete acties en verbeteringen op de werkvloer) en voor acties in sectoren en bedrijven met het oog op de realisatie van gelijke kansen voor mannen en vrouwen zowel op de werkvloer als bij sollicitaties.
Voorts formuleerden de sociale partners de vraag aan de sectoren en de bedrijven om hun functieclassificatiesystemen te toetsen aan de verplichte sekseneutraliteit en de nodige correcties aan te brengen. Onderzoek heeft immers aangetoond dat het nattevingerwerk bij het waarderen van functies en bepalen van functielonen vooral in het nadeel van vrouwenlonen uitvalt.
Intussen voeren de socialistische vakbond ABVV en Zij-kant, de progressieve vrouwenbeweging, campagne onder het motto ‘Het zijn niet de hormonen, ’t is het verschil in lonen’. Voor het eerst is het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen ook partner. Breng zeker en vast (en niet alleen voor de grappige spots) eens een bezoek aan www.equalpayday.be.