De nieuwe regeling is het gevolg van een Europese richtlijn uit 2003, waar België al bijna negen jaar de tijd voor neemt om ze om te zetten in wetgeving. De richtlijn stelt dat werknemers ten minste vier weken vakantie (met behoud van loon) per jaar moeten kunnen nemen.

De Belgische vakantieregeling beantwoordt daar niet aan. Het Belgische systeem houdt in dat je in het eerste jaar dat je werkt, je vakantierechten opbouwt die je pas het jaar erop kan opnemen. Hetzelfde geldt voor de centen: je vakantiegeld wordt pas gestort na de jaarprestatie.

België was al in oktober 2008 in gebreke gesteld door Europa en stond onder druk om tegen eind 2011 met een oplossing te komen, zo niet riskeerde het voor het Europees Hof van Justitie gedaagd te worden.

Dat laatste kan mogelijk nog nipt vermeden worden, nu de NAR een compromis heeft voorgelegd dat door federaal minister van Werk Monica De Coninck moet worden omgezet in een wettelijke regeling.

Het nieuwe voorstel introduceert het begrip ‘Europese vakantie’. Het betekent dat men per periode van drie maanden prestatie, één week vakantie heeft verworven.

Er zijn ook nog een reeks technische onduidelijkheden, zoals de uitbetaling. Vooral voor de arbeiders, waar met fondsen wordt gewerkt die het vakantiegeld beleggen in afwachting van de uitbetaling ervan, kan dat een impact hebben.

Bron: De Standaard