Jaarlijks stelt de Belgische overheid een rapport op over de immigratie naar ons land en over de aanwezigheid en de status van de buitenlanders op onze arbeidsmarkt. De Standaard zet de belangrijkste resultaten op een rijtje.
Het verschil tussen de prestaties op de arbeidsmarkt van de autochtone Belgen en de Belgische buitenlanders, is groot. Van de bijna 3,9 miljoen Belgen in de bevolking op beroepsleeftijd is 62% aan de slag (werkzaamheidsgraad). De werkloosheidsgraad ligt er op 7,8%. Mannen doen het hierbij merkelijk beter dan de vrouwen.
Bij de Europese buitenlanders scoren de mannen nagenoeg gelijk met de Belgen, maar de Europese vrouwen doen het iets minder goed dan de Belgische.
Het grote verschil komt echter op naam van de niet-Europese buitenlanders. Nauwelijks een op de drie (33,6%) van de 67.710 niet-EU-inwoners die aanwezig zijn op de arbeidsmarkt, heeft ook een baan. Bij de mannen werkt bijna de helft, bij de vrouwen amper één op de vijf. Dat resulteert in navenant hoge werkloosheidscijfers.
Het rapport bevat ook cijfers over de aflevering van speciale arbeidskaarten aan buitenlandse werknemers, bestemd voor hooggeschoolde functies of voor directiefuncties. Uit deze cijfers blijkt dat Indiërs erg in trek zijn. In totaal kregen 1207 toppers uit India zo’n speciale arbeidskaart, bijna 20% meer dan in het voorgaande jaar 2004. Op de tweede plaats volgden de Japanners met 1111 arbeidsvergunningen. Een opvallende vierde plaats op de rangschikking was er voor Roemenië (256) en een vijfde plaats voor Turkije (248). In 2005 kregen in totaal 6448 buitenlandse werknemers zo’n speciale arbeidskaart B, of 9,5% meer dan in 2004.
Meer info? Surf naar www.werk.belgie.be, zie rubriek Publicaties.