Volgens data van Eurostat is de loonkloof tussen mannen en vrouwen in de EU de voorbije acht jaar met slechts 1 procent gedaald. Als de huidige trends aanhouden, moeten vrouwen nog 84 jaar wachten op gelijk loon. In sommige landen is dat zelf 130 jaar. In het geval van Frankrijk komt de gelijkheid er over… 1.000 jaar (huidige loonkloof is 15,5 procent, een daling met 0,1 procent).
Gelukkig zijn er ook goede leerlingen. In België daalde het loonverschil tussen 2010 en 2018 van 10,1 naar 6 procent en zou de gelijkheid in zicht zijn voor 2028. Op zich rijkelijk laat, maar vergeleken met de rest doen we het goed.
Luxemburg doet het wat beter (loonkloof van 4,6 procent, evenwicht in 2027). Roemenië spant echter de kroon: van 8,8 naar 3 procent, evenwicht in 2022.
De loonkloof blijft ondertussen groeien in Bulgarije, Ierland, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal en Slovenië.
Ook de ‘gidslanden’ Nederland, Zweden, Denemarken en Finland doen het niet goed: alle kennen ze een vrij grote loonkloof en dat verbetert niet snel, gelijkschakeling zou er nog decennia duren zonder gewijzigd beleid.
Ten slotte: Duitsland laat het hoogste verschil optekenen met 20,9 procent, op gelijkheid is het daar nog 100 jaar wachten. Alleen in Estland is het loonverschil hoger: 22,7 procent.