Een knap voorbeeld waarop ik in de pers botste, is een digitaal platform, ontwikkeld door een start-up, dat mensen bewuster wil doen omspringen met hun gezondheid door chronische aandoeningen te voorspellen. Het platform verzamelt lichaamsdata via bewegingstrackers, biomarkers en klinisch onderzoek. Een laatste bron van input is een chatbot. Aan de hand van medisch gevalideerde flowcharts wordt een diagnose gesteld. De ontwikkelaars dromen zelfs al hardop van het inschakelen van artificiële intelligentie.
Uit de verzamelde data volgt een risicoanalyse voor enkele chronische ziektes en voor burn-out. Aanvullend voert een medisch team onderzoeken uit om de risico’s volledig in kaart te brengen. Als gebruiker krijg je gepersonaliseerd medisch advies omtrent voeding, slaap, beweging en mentale weerbaarheid. Aan de patiënt om daarna een digitaal programma te volgen of een arts, diëtist of specialist onder de arm te nemen.
Druk op het speelveld
Momenteel klopt de start-up aan bij ondernemingen om hun dienstverlening aan de man te brengen. En er blijkt interesse voor. Langdurige ziekte en burn-outs kosten de bedrijfswereld en de maatschappij immers handenvol geld.
Maar ik kan me ook voorstellen dat het voor u als werkgever verwarrend wordt. De wet verplicht u tot aansluiting bij een externe dienst. Tegelijkertijd brengt de overheid gezondheidscoaches op de markt. En dan zijn er nog private initiatieven zoals het voorbeeld dat ik net aanhaalde. Allemaal met de bedoeling uw personeelsbestand te wapenen tegen uitval, en de gezondheid en welbevinden van uw medewerkers op peil te houden.
Complementaire partners
Toch denk ik niet in termen van concurrentie, maar van complementariteit. Externe diensten en digitale start-ups met een medische focus zijn elkaars bondgenoten. Wij kampen met uitdagingen op het vlak van efficiëntie. Zo worden er nog te veel onderzoeken uitgevoerd bij gezonde werknemers zonder meerwaarde. Of denk aan de mobiliteitsproblematiek, waar zowel bedrijfsartsen als werknemers die op onderzoek moeten komen, mee af te rekenen krijgen. Tegelijk weten externe diensten als geen ander waar het pijn doet bij bedrijven. Wij kunnen voor hen de deur openen.
Als we de krachten bundelen en bepaalde van de schitterende innovaties die nu het licht zien implementeren in onze werking, zie ik niets dan voordelen. Tijdswinst voor alle partijen, de mogelijkheid om gerichter middelen in te zetten voor concrete noden van een onderneming, sneller en nog grondiger risico’s opsporen,… Op dat vlak kunnen we gerust vooroplopen op de wetgeving. Niets houdt externe diensten tegen om verder te gaan en ondernemingen gezondheidswinst te laten boeken.
■ De auteur, Gretel Schrijvers, is algemeen directeur van Mensura Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk. Zij schreef deze tekst als lid van de adviesraad van HR Square.
