Het was woensdag ‘Ditch your New Year’s Resolutions Day’, de dag waarop de meeste mensen hun voornemens alweer hebben laten varen. HR-dienstverlener Tempo-Team deed daarom onderzoek naar de goede voornemens op de werkvloer. Wat blijkt? Meer dan 1 op de 5 Belgische werknemers nam deze eindejaarsperiode goede voornemens rond werk en zijn werk-privébalans. Vooral werknemers die minder gelukkig zijn op hun werk, deden dat vaker in vergelijking met hun gelukkigere collega’s (35 procent tegenover 21 procent).
Maar ondanks die goede intenties, slaagt een kwart van de werknemers er niet in om zijn voornemens ook te vervullen. Bij vrouwen is dat bijna 1 op de 3 (versus amper 14 procent bij de mannen). Van de werknemers die hun goede voornemens laten varen, doet 1 op de 10 dat al binnen de eerste week. In deze derde week van het nieuwe jaar heeft al bijna een kwart er de brui aan gegeven. 3 op de 4 werknemers geloven nochtans dat hun goede voornemens haalbaar zijn.
Betere werk-privébalans centraal
Minder piekeren over het werk (32 procent), zich houden aan de werkuren (31 procent) en meer tijd vrijmaken voor het gezin (27 procent) zijn de populairste goede voornemens onder werknemers voor 2018. Daarmee is de top 3 dezelfde als in 2017.
Verder nemen ze zich ook voor om dit jaar een betere balans te vinden tussen werk en privé (25 procent) en loonsverhoging te vragen (18 procent). Deze voornemens zijn duidelijk nodig. 1 op de 2 werknemers piekert namelijk over het werk en 4 op de 10 zeggen er ’s nachts wakker van te liggen. Verder is bijna een kwart van de Belgische werknemers ontevreden over zijn tijdsverdeling tussen werk en gezin.
Tot slot is het ook opvallend dat werknemers onder de 35 beduidend vaker goede voornemens stellen om hun carrière uit te bouwen, in tegenstelling tot hun collega’s boven de 50. Om dit voornemen waar te maken, zegt bijna 1 op de 5 van de jonge werknemers zich te willen bijscholen en wil meer dan 1 op de 10 dit jaar promotie maken. Bij werknemers boven de 50 is dat respectievelijk amper 8 procent en 3 procent. Die laatsten willen vooral minder piekeren (41 procent versus 24 procent) en minder uren werken (24 procent versus 10 procent).
Bron: Tempo-Team (tempo-team.be)