Steeds meer mensen vinden een job via Google, LinkedIn en Facebook. Wereldwijd is dit meer uitgesproken dan in België, maar ook hier is de evolutie onmiskenbaar. Zij gaat ten koste van de persoonlijke netwerken van connecties en referenties (in België van 26 naar 18 procent, wereldwijd van 31 naar 25 procent). Een andere verliezer zijn de vacaturesites (van 38 naar 32 procent). De vacaturesites blijven wereldwijd wel veruit het belangrijkste kanaal. In België halen zij een veel lager aandeel (16 procent) maar hun positie blijft hier ongewijzigd. De sterkere positie van de tech-giganten lijkt niet ten koste te gaan van de publieke en private bemiddelaars. Wereldwijd blijft de positie van de publieke bemiddelaars constant (van 12 naar 13 procent), in België is er wel achteruitgang, van 28 naar 23 procent, nog steeds quasi het dubbele van het aandeel wereldwijd. De private bemiddelaars gaan er wereldwijd op vooruit (rekruteringsbureaus van 20 naar 25 procent, uitzendbureaus van 17 naar 19 procent). Dat de sterkere positie van de tech-giganten globaal genomen niet ten koste gaat van publieke en private bemiddelaars komt vooral doordat de meeste jobs via een combinatie van kanalen worden gevonden.
Een belangrijk gevolg van de komst van nieuwe kanalen om werk te zoeken en te vinden is dat werkzoekenden en bedrijven zich nu via meer kanalen oriënteren. De meeste jobs worden nu via een combinatie van kanalen gevonden. Wie werk vindt via de VDAB, Actiris of Forem doet dat in 32 procent van de gevallen ook via Google, in 40 procent via een uitzendkantoor en in 39 procent via sociale media. Er ontstaat een grote verwevenheid onder de verschillende kanalen.
De verdere doorbraak van de techreuzen op de arbeidsmarkt zorgt voor heel wat nieuwe uitdagingen. De VDAB wordt als regisseur van de arbeidsmarkt geconfronteerd met spelers van een ander niveau dan de traditionele private arbeidsbemiddelaars. Ze behoren tot de vijf grootste bedrijven ter wereld. De krachtsverhoudingen tussen publiek en privé, die zeker wereldwijd al in het voordeel van de privéspelers waren geëvolueerd zijn nu helemaal doorgeslagen naar het private kamp. Een bedrijf als LinkedIn heeft meer data over de loopbanen van werkenden en werkzoekenden dan de publieke speler. Dit noodzaakt ook de overheden tot een reflectie in welke mate deze nieuwe spelers het arbeidsmarktbeleid mee vorm kunnen geven, gesteld dat ze dit willen. Hetzelfde geldt voor andere stakeholders zoals werkgeversfederaties en vakbonden. De nieuwe spelers behoren niet tot het sociaal institutionele weefsel en zijn wellicht ook niet van plan daarin toe te treden. Ook voor de private bemiddelaars zoals rekruterings- en uitzendbureaus vormen de nieuwe spelers een uitdaging. Er zijn geen aanwijzingen dat de groei van deze laatste ten koste is gegaan van hun marktaandeel maar het invullen van vacatures verloopt nu meer in combinatie met hen.
Wat dit betekent voor de arbeidsmarkt is minder duidelijk. Of de kwaliteit van de matching onder hun invloed is verbeterd, is nog niet aangetoond. Voor België kan worden aangetoond dat de vrijwillige mobiliteit onder invloed van de nieuwe spelers niet is toegenomen het voorbije decennium.
Bron: Randstad