De arbeidsrechtbank van Antwerpen oordeelde op 14 februari 2023 dat artikel 16§2 Wet Aanvullende Pensioenen (“WAP”) – een dwingende bepaling van Belgisch recht – van toepassing is op een buitenlands pensioenplan van een werknemer die gewoonlijk in België tewerkgesteld wordt. Werknemers aangesloten bij een buitenlands pensioenplan genieten zo de bescherming van de WAP over de grenzen heen.
Feiten
Een werknemer trad in dienst bij een Belgische vennootschap, onderdeel van een multinational, en nam deel aan de pensioenregeling van deze vennootschap. Na de sluiting van de Belgische vennootschap trad de werknemer volledig in dienst bij de Nederlandse vennootschap van de multinational, doch met volledige tewerkstelling in België. De Belgische groepsverzekeraar weigerde in zee te gaan met een buitenlandse verzekeringnemer, waardoor de werknemer werd aangesloten bij de pensioenregeling van de Nederlandse vennootschap.
Een wetswijziging in Nederland verhoogde de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar. De daarop volgende pensioenplanwijziging was nadelig voor de werknemer bij opname van zijn aanvullend pensioen op 65-jarige leeftijd. Naar aanleiding van de pensionering van de werknemer op 65-jarige leeftijd, werden dan ook gesprekken gevoerd tussen de werknemer en de Nederlandse vennootschap om het verlies van de aanvullende pensioenvoordelen te compenseren. Bij gebreke aan akkoord, ging de werknemer over tot dagvaarding van de Nederlandse vennootschap.
Vonnis van de arbeidsrechtbank
Tussen partijen ontstond discussie over het recht dat van toepassing was op de pensioentoezegging. De Nederlandse vennootschap voerde aan dat het Nederlandse recht van toepassing was op de aanvullende pensioenregeling, terwijl het Belgische recht enkel van toepassing was op de arbeidsovereenkomst. De rechter verwierp dit standpunt en stelde vast dat er in de arbeidsovereenkomst een rechtskeuze was gemaakt voor Belgische recht. Bovendien benadrukte de rechter dat, zelfs indien was overeengekomen dat Nederlands recht van toepassing zou zijn op de aanvullende pensioenregeling, dit geen afbreuk zou doen aan de dwingende bepalingen van het land van gewoonlijke tewerkstelling (wat in dit geval België was). De rechter concludeerde dan ook dat het geschil beslecht diende te worden op basis van het Belgische arbeidsrecht.
Tussen de partijen werd het niet betwist dat de Nederlandse wetswijziging negatieve gevolgen had voor de pensioentoezegging van de werknemer. Nochtans kon de Nederlandse vennootschap de pensioentoezegging, als essentiële arbeidsvoorwaarde in de arbeidsovereenkomst, enkel dusdanig wijzigen met uitdrukkelijk akkoord van de werknemer (wat in casu ontbrak). In het licht hiervan genoot de werknemer dan ook bescherming van artikel 16§2 WAP, een dwingende Belgische rechtsregel, die verbiedt dat een wijziging van de pensioentoezegging leidt tot een vermindering van de verworven prestaties of verworven reserves voor reeds verlopen dienstjaren. Het gederfde aanvullend pensioenvoordeel moest dan ook gecompenseerd worden.
Conclusie
Een werknemer die gewoonlijk in België tewerkgesteld wordt, geniet van de bescherming van dwingende rechtsregels van de WAP wanneer hij is aangesloten bij een buitenlandse pensioenregeling.
Arbeidsrechtbank van Antwerpen (afdeling Antwerpen), 14 februari 2023

Manon Remaut
Advocaat