Een arbeidsovereenkomst kan een werkgever enkel verbinden met een natuurlijke persoon en niet met een andere (management)vennootschap. Wanneer de natuurlijke persoon bij een zelfstandige dienstverleningsovereenkomst ervoor kiest om prestaties te leveren via een managementvennootschap, dan is die keuze ook tegenstelbaar aan de natuurlijke persoon, en wel op basis van het algemene principe in artikel 1134 B.W. dat de overeenkomst de partijen tot wet strekt.
De arbeidsrechtbank van Brussel werd geconfronteerd met een natuurlijke persoon die via zijn managementvennootschap informaticadiensten leverde aan een andere vennootschap, de opdrachtgever, onder een zelfstandige dienstverleningsovereenkomst. Na de stopzetting van deze zelfstandige dienstverleningsovereenkomst vroeg de natuurlijke persoon de herkwalificatie van deze zelfstandige samenwerking als een arbeidsovereenkomst tussen de natuurlijke persoon en de (moedervennootschap van) de opdrachtgever.
Wegens de hoger beschreven principes kan de keuze van de partijen bij een zelfstandige dienstverleningsovereenkomst maar worden opzijgeschoven wanneer de keuze van de natuurlijke persoon om met een managementvennootschap te werken, het resultaat is van bedrog of van een druk van de opdrachtgever die neerkomt op moreel geweld, of wanneer de overeenkomst niet overeenstemt met de werkelijke wil van de partijen en zij dus het resultaat is van veinzing.
Wie moet bedrog aantonen?
De arbeidsrechtbank verduidelijkt dat er sprake kan zijn van veinzing wanneer de partijen niet alle gevolgen aanvaarden van wat zij zijn overeengekomen, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat zij een rechtstreekse contractuele relatie behielden tussen de natuurlijke persoon en de opdrachtgever. De veinzing moet verder ook vrijwillig en gewild zijn door beide partijen, die door de zelfstandige dienstverleningsovereenkomst de ware toedracht hebben willen verbergen.
Last but not least stelt de arbeidsrechtbank ook duidelijk dat het degene is die de herkwalificatie vraagt die het bestaan van bedrog of moreel geweld, of van veinzing moet aantonen.
Overeenkomst gerespecteerd
In dit concrete geval stelt de arbeidsrechtbank vast dat het de natuurlijke persoon zelf was die de keuze voor een managementvennootschap maakte, om zo zijn financieel risico te beperken tot zijn inbreng in het kapitaal van de managementvennootschap. Verder toont de natuurlijke persoon op geen enkele manier aan dat er in dit geval sprake was van veinzing, bedrog of moreel geweld.
Ten slotte merkt de arbeidsrechtbank ook op dat de natuurlijke persoon zelf de zelfstandige dienstverleningsovereenkomst via de managementvennootschap respecteerde. Hij factureerde netjes zijn prestaties via zijn managementvennootschap aan de opdrachtgever (zelfs na het einde van de zelfstandige dienstverleningsovereenkomst) en formuleerde tijdens de duur van de dienstverleningsovereenkomst nooit een opmerking over de geldigheid of de realiteit van de samenwerking via de managementvennootschap.
De arbeidsrechtbank wijst het verzoek van de natuurlijke persoon tot herkwalificatie van de relatie als een arbeidsovereenkomst af.
Herkwalificatie?
Met dit vonnis wijst de arbeidsrechtbank van Brussel er nog eens op dat een natuurlijke persoon die de herkwalificatie wil verkrijgen van een zelfstandige samenwerking die hij aangaat via zijn managementvennootschap, niet volstaat met het bewijs dat de kwalificatie van de partijen als een zelfstandige samenwerking niet klopt en er sprake is van een arbeidsovereenkomst, zoals voorzien in de Arbeidsrelatiewet.
Deze natuurlijke persoon zal ook moeten aantonen dat de tussenkomst van een managementvennootschap het gevolg is van bedrog of moreel geweld, of het resultaat is van veinzing met instemming van beide partijen.
■ Arbeidsrechtbank van Brussel (2e Kamer), 2 november 2015, 13/12720/A
■ Auteur: Bram Van Dael (Claeys & Engels)