Nadat er geruchten de ronde deden over een foutieve kassa-afrekening besliste de beheerder van een bakkerijketen de werkneemster in kwestie onverwacht te confronteren met de feiten. Ze werd gevraagd een tussentijdse kassa-afrekening te maken en hieruit bleek dat er 10 euro te veel in de werkportefeuille van de werkneemster zat. Ze werd vervolgens de keuze gelaten tussen een ontslag om dringende reden of een onmiddellijk vrijwillig ontslag zonder opzeggingsvergoeding, in welk geval de werkgever haar een ‘gunstige’ C4 zou bezorgen, waardoor ze zou kunnen gaan ‘stempelen’.
De werkneemster en de werkgever tekenden daarop een document, waarbij de werkneemster akkoord ging met een vrijwillig vertrek. Later ging de werkneemster over tot dagvaarding van de bakkerijketen en vorderde zij de nietigverklaring van de overeenkomst (waarbij zij instemde met een vrijwillig ontslag) en de betaling van een opzeggingsvergoeding wegens de uitoefening van onrechtmatige druk om ontslag te nemen.
Geen kans op bijstand
De arbeidsrechtbank van Leuven kende de werkneemster een opzeggingsvergoeding toe, waarop de werkgever in beroep ging. Het arbeidshof van Brussel stelt dat de omstandigheden waarin de akkoordbrief werd ondertekend, bepalend zijn voor het wilsgebrek. Het hof is van oordeel dat de wijze waarop de akkoordbrief werd ondertekend, blijk geeft van een onrechtmatige dwang en moreel geweld, waardoor dit akkoord behept is met een wilsgebrek in hoofde van de werkneemster.
Het arbeidshof nam de volgende elementen in aanmerking:
- De werkneemster werd onverhoeds overvallen door een controle en ze diende de akkoordbrief te ondertekenen vooraleer haar man, die ze telefonisch om bijstand had gevraagd, ter plaatse was. Evenmin kreeg de werkneemster de kans om inlichtingen in te winnen bij haar vakorganisatie. Zij heeft zich dus op geen enkele wijze nuttig kunnen laten bijstaan.
- De werkneemster werd voorgespiegeld aanspraak te kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen, wat ingaat tegen de werkloosheidsreglementering die een schorsing vooropstelt bij een vrijwillige ontslagname. Deze onwettige voorwaarde werd door de werkgever in de akkoordbrief opgenomen en kon vervolgens uiteraard niet worden nagekomen.
- De brief werd duidelijk opgesteld door de werkgever (de naam van de werkneemster was niet correct genoteerd) en de werkneemster heeft deze niet ondertekend met de bewoordingen “gelezen en goedgekeurd”.
- Een beperkt kasoverschot toont op zich niet aan dat de werkneemster zich dit overschot wilde toe-eigenen. Bovendien was de werkdag nog niet ten einde en was de eindafrekening dus nog niet gemaakt.
- Er werd door de politie geen klacht wegens diefstal opgemaakt.
Aandacht voor de omstandigheden
Uit bovenvermelde determinerende omstandigheden volgt volgens het arbeidshof dat door de werkgever een ongeoorloofde dwang werd uitgeoefend die niet in overeenstemming is met een normale gezagsuitoefening. Bijgevolg is de akkoordbrief nietig en werd onrechtmatig een einde gemaakt aan de arbeidsovereenkomst. De werkneemster heeft dus recht op een opzeggingsvergoeding.
De werkgever kan de werknemer nog steeds de keuze laten tussen een ontslag om dringende reden of een vrijwillige ontslagname, maar besteedt in dat geval best de nodige aandacht aan de omstandigheden waarin de werknemer voor deze keuze wordt gesteld. Er moet een werkelijke ‘keuze’ gegarandeerd worden, zonder dat er sprake is van onrechtmatige druk of dwang. Dit kan bijvoorbeeld door de werknemer de kans te geven zich te laten bijstaan of een bedenktermijn te geven. Daarnaast mag de werkgever geen onware uitspraken of beloften doen omtrent het eventueel recht op werkloosheidsuitkeringen.
Arbeidshof van Brussel, 20 juni 2017, 2016/AB/779, onuitg.
Auteur: Roxane Reyda (Claeys & Engels)